e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Bilzen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
gereedschapsgleuf schaafbak: šǭf˱bak (Bilzen) De gleuf aan de achterkant van het werkbankblad, waarin gereedschap kan worden gelegd. Zie ook afb. 113. [N 53, 208b; monogr.] II-12
gereedschapskist, gereedschapszak kist met het getuig: kes męt˱ ǝt ˲gǝtęjx (Bilzen), mal√®te met het getuig: malęt męt˱ ǝt ˲gǝtęjx (Bilzen), zak met het getuig: zak męt˱ ǝt ˲gǝtęjx (Bilzen) De kist of zak waarin het gereedschap wordt opgeborgen als de timmerman op karwei gaat, bijvoorbeeld om een kapconstructie te plaatsen. [N 55, 179b; monogr.] II-12
geren geer inzetten: giǝr ēnzętǝ (Bilzen), gelfs bijeen laten lopen: gɛlfs bię lǫtǝ lōpǝ (Bilzen), geren: giǝrǝ (Bilzen), spie dertussen zetten: spi tǝrtęsǝ zętǝ (Bilzen) Stof schuin laten uitlopen of spits uitlopende stroken aanbrengen om het kledingstuk ruimer te maken. [N 59, 187; N 62, 11b; N 62, 11a; S 10] II-7
gerieflijk gerieflijk: ə gərifələk hoüs (Bilzen), ⁄n gerieflijk haus (Bilzen) Gerieflijk huis. [ZND 35 (1941)] III-1-4
geronnen melk zure melk: zūr mɛlǝk (Bilzen) Melk die door het lange staan dik en zuur is geworden. [L 2, 7; A 7, 15; monogr.] I-11
gerst gerst: ga.s (Bilzen) Hordeum L. De gerstteelt was in Belgisch Limburg betrekkelijk zeldzaam. Bij zomergerst wordt aangetekend: vooral bestemd voor de brouwerij; bij wintergerst: vooral bestemd als veevoer. Volgorde varianten van gerst: 1. met "rst" in de auslautgroep; 2. met "st"; 3. met "rs"; en 4: met alleen "s" in de auslautgroep; zie de eerste klankkaart [kaart 6]; in de tweede klankkaart [kaart 7] is de geografische verspreiding van het vocalisme weergegeven. Zie afbeelding 1, d. [JG 1a, 1b; L A1, 127; L 1 a-m; L 24, 6a; L lijst graangewassen, 2; R 3, 24; S 10; Wi 53; monogr.] I-4
gerstebier gerstebier: gaastebier (Bilzen), gastebier (Bilzen) gerstenbier [ZND 24 (1937)] III-2-3
geschiedenis iet: iet vertellen (Bilzen), verhaaltje: e verhaolke vertelle (Bilzen) Een geschiedenis vertellen [ZND 24 1937)] III-3-1
geschild fineer déroulé: dērulē (Bilzen), plakkage: plákāš (Bilzen) Fineer dat door middel van een schilmachine in dunne lagen van een boomstam gesneden wordt. [N 56, 12a] II-12
geslachtsdelen (alg.) geval: geval (Bilzen), nest: nès (Bilzen), poep: Van kinderen; alg.  pōēp (Bilzen), spel: spiël (Bilzen) geslachtsdelen in het algemeen [N 10c (1995)] III-1-1