e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Bilzen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
ham, hesp schink: šeͅ.ŋk (Bilzen), bovenste lid van de varkenspoot met het vlees daarrond  še.ŋk (Bilzen), verzamelfiche ook mat. van ZND 01 (a-m) (a+b)  schenk (Bilzen), schênk (Bilzen) ham [Goossens 1b (1960)] || ham, hesp [Goossens 1a (1955)] || hesp [ZND 24 (1937)] III-2-3
hamerbaan het plat: (h)ǝt plat (Bilzen), platte kant: platǝ kant (Bilzen) Het verstaalde voorvlak van de hamerkop waarmee men op de spijkers slaat. Zie ook afb. 85. [N 53, 126g; N 53, 126c] II-12
hamerkop kop: kǫp (Bilzen) Het zwaarste gedeelte van de hamer, waarmee men op de spijkers slaat. Zie voor de verschillende onderdelen van de hamerkop ook afb. 85 en de volgende lemmata. [N 53, 126b-c] II-12
hamerpin naas: nǭs (Bilzen), tip: tep (Bilzen) Het schuin aflopende deel aan één kant van de hamerkop. Zie ook afb. 85. De hamerpin wordt onder meer gebruikt om kleine spijkers in het hout te slaan. [N 53, 126d] II-12
hamersteel steel: stiǝl (Bilzen) De, doorgaans houten, handgreep van een hamer. [N 53, 126e] II-12
hand hand: hand (Bilzen, ... ), hant (Bilzen) een hand [ZND A1 (1940sq)] || hand [ZND 01 (1922)] || ik heb een splinter in mijn hand [ZND 07 (1924)] III-1-1
handbeschermer caoutchoucen vinger: (mv)  kawt`šu veŋǝrs (Bilzen), handschoe: hās (Bilzen  [(recent)]  ) Rubber of leren kapje dat men aan de handen schuift om vingers en handpalm te beschermen bij het dragen van stenen. De woordtypen 'handschoe' en 'want' duiden waarschijnlijk een handschoenachtige bescherming aan die de hele hand bedekt. Zie ook het lemma 'handbeschermers' in het Woordenboek van de Limburgse Dialecten II.8, pag. 59. Over de term handlap merkt Van Houcke (pag. 133) op: ...Is een klein stuk leder met eene of meer dubbele kerven. De kerven vormen als 't ware ringen, waarin de metselaar de vingeren steekt om de hand tegen het slijten door den steen, en voornamelijk door natgemaakten steen, veroorzaakt, te vrijwaren.ø̄ [N 30, 6a; N 30, 6b; monogr.] II-9
handbeschermers caoutchouc-lappen: kawǝtšu-lɛp (Bilzen), handlappen: (h)ānlɛp (Bilzen) Vingerloze handschoenen, uit leer of een oude binnenband vervaardigd, ter bescherming van de handen tegen het schuren bij het laden en lossen. [N 98, 159; monogr.] II-8
handboor, fretboor handboor: (h)ant˱buǝr (Bilzen), handboortje: (h)ant˱buǝrkǝ (Bilzen), vlimmetje: vlīmkǝ (Bilzen  [(gebruikt om voor te boren)]  ) Een kleine boor met een handgreep en met scherpe schroefdraad, die met één hand wordt rondgedraaid. Zie ook afb. 78. De handboor heeft als handvat ofwel een houten dwarsstukje, ofwel een rondgebogen metalen greep. Hij wordt gebruikt om gaten voor te boren en op plaatsen waar men met de omslagboor niet kan werken. [N 33, 132; N 53, 160b; N 53, 168; monogr.] II-12
handboormachine zwong: zwuŋk (Bilzen) Boormachine die met de hand wordt aangedreven. De handboormachine wordt gebruikt voor het boren in hout en metaal. Zie ook afb. 121. [N 33, 122] II-11