e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Bilzen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
herdershond schepershond: šęi̯pǝrso.nt (Bilzen), šęi̯pǝrsǫnt (Bilzen) Hond van verschillend ras die door de herder wordt gebruikt ter bewaking van de schaapskudde. [N 7, 68; N 78, 21a; L 6, 30; JG 1a, 1b; monogr.] I-12
herdersschopje schepersschup: šęi̯pǝršęp (Bilzen) Schop, stok of staf waarmee de herder zand of steentjes naar de schapen werpt om ze in het gelid te houden. [N 18, 11; N 78, 10a; JG 1a, 1b; monogr.] I-12
herik hering: ē̜reŋ (Bilzen), zemp: ze.mp (Bilzen) Sinapis arvensis L. Zeer algemeen voorkomend onkruid op bouwland en in open bermen met goudgele bijeenstaande bloempjes en zaden in de vorm van zeer dunne opstaande boontjes. Het bloeit van mei tot september. De lengte varieert van 30 tot 80 cm. Het is ook bekend onder de oude naam krodde of wilde mosterd. Dit onkruid wordt vaak verward met knopherik (Raphanus raphanistrum L.), waar het sterk op lijkt. Knopherik komt meer voor op zandige akkers en bermen, terwijl de zaden groter zijn evenals de bloempjes, waarvan de kleur kan variëren van wit tot donkergeel en paars. Het bloeit van juli tot augustus en wordt 20 tot 60 cm hoog. Bij de opgaven wordt door een aantal informanten op dit verschil gewezen. Melm is droge akkergrond. Zie Goossens 1964; 1970 en 1988, 95-108. [N C, 2; JG 1a, 1b, 1c, 2c; A 17, 12; A 43, 12; monogr.] I-5
herkauwen hermalen: hɛrmǭlǝn (Bilzen), neringen: nereŋǝn (Bilzen), nīrenu̯ǝn (Bilzen), nīreŋǝ (Bilzen), nīǝreŋǝ (Bilzen) Het eerst niet of nauwelijks gekauwde, in de voormaag gedeeltelijk verteerde voedsel opnieuw verwerken. Zie afbeelding 7. [JG 1a, 1b, 1c, 2c; A 4, 13; L 14, 26; L 14, 88; L 20, 13; S 13; monogr.] I-11
hersenen hosse: hieësse (Bilzen), hijesses (Bilzen), josse: iēsə (Bilzen) de hersenen [ZND 01 (1922)] || de hersenen (in het hoofd) [ZND 26 (1937)] III-1-1
hert, ree hert: hièit (Bilzen) hert [Willems (1885)] III-4-2
het binnenkomen van de duif inkomen: Algemene opmerking bij deze vragenlijst: invuller heeft hierbij twee bijlagevellen bijgevoegd, t.w.  ze koëmen èn (Bilzen), komen: Algemene opmerking bij deze vragenlijst: invuller heeft hierbij twee bijlagevellen bijgevoegd, t.w.  koëme (Bilzen) Hoe zegt men: het binnenkomen? [N 93 (1983)] III-3-2
het einde van zijn leven het laatste van zijn leven: ’t leste van ze leven (Bilzen) op het einde van zijn leven [ZND 34 (1940)] III-2-2
het geluid dat de duif maakt bij de duivin in een hoekje te jagen (baltsverschijnsel) roeken: Algemene opmerking bij deze vragenlijst: invuller heeft hierbij twee bijlagevellen bijgevoegd, t.w.  roēke (Bilzen) Hoe benoemt men de volgende baltsverschijnselen van duiven: het geluid dat de duif daarbij maakt? [N 93 (1983)] III-3-2
het gras maaien (het) gras afmaaien: t groas aafmaaie (Bilzen), t gros ofməjən (Bilzen), (het) gras maaien: graos meë (Bilzen) het gras afmaaien [ZND 35 (1941)] III-2-1