30827 |
hielpartij |
achterkant:
ātǝrkant (Q083p Bilzen)
|
Het gedeelte van de schoen achter het hol. [N 60, 168b]
II-10
|
18496 |
hielpartij [wld ii.10, p. 7] |
achterkant:
aaterkant (Q083p Bilzen)
|
Alles van de schoen achter het hol? (hielpartij?) [N 60 (1973)]
III-1-3
|
18344 |
hielstuk van een schoen |
contrefort (fr.):
kontrefoor (Q083p Bilzen),
versstuk:
vaasstèk (Q083p Bilzen)
|
Een stijf stuk leer tot meerdere stevigheid in de schacht aan de hielkant tussen leer en voering vastgekleefd (contrefort, hielstijf, bezetsel?) [N 60 (1973)] || Hielstukje? [N 60 (1973)]
III-1-3
|
30977 |
hielstukje |
versstuk:
vāsstęk (Q083p Bilzen)
|
Ingezet stuk of bezetstuk in de hak aan de binnenkant. [N 60, 169b]
II-10
|
20329 |
hij aardt naar zijn vader |
hij aardt naar zijn vader:
hee aot noe zənə vaodər (Q083p Bilzen),
hij trekt op zijn vader:
è trek op ze voader (Q083p Bilzen)
|
naar zijn vader aarden; hij aardt naar zijn vader [ZND 19 (1936)]
III-2-2
|
18012 |
hijgen |
hijgen:
zə haigən (Q083p Bilzen),
kuimen:
kai̯mǝ (Q083p Bilzen),
snakken:
snakken (Q083p Bilzen)
|
[JG 1a, 1b]hijgen (naar adem) [ZND 01 (1922)] || zij hijgen (naar adem) [ZND 01u (1924)]
I-11, III-1-2
|
20481 |
hijgen naar adem, reutelen |
snakken:
snakte (Q083p Bilzen)
|
Hoe zegt men van een stervende, die naar adem hijgt of reutelt? [ZND 41 (1943)]
III-2-2
|
25429 |
hijswerktuig |
kettelen:
kɛtǝlǝ (Q083p Bilzen),
koorden:
kūǝdǝ (Q083p Bilzen)
|
Hijswerktuig waarmee het rund omhoog wordt getakeld, voordat het verder verwerkt wordt. Ouder is het werken met touwen of kettingen over de balk in de schuur. Dit gebeurt met mankracht. Vergelijk het lemma ''ophijsen''. [N 28, 64; N 28, 65; N 28, 67]
II-1
|
31287 |
hijswerktuig bij het stuikblok |
kraan:
krǭn (Q083p Bilzen
[(om karbanden uit het vuur te lichten)]
)
|
Kraan of takel waarmee men zware, te stuiken werkstukken op kan hijsen om ze vervolgens op het stuikblok te laten vallen. In verschillende smederijen (o. m. in Q 99* en Q 111) was een dergelijk werktuig niet gebruikelijk. [N 33, 286]
II-11
|
21462 |
hinderen |
generen (<fr.):
zjenere (Q083p Bilzen)
|
Hinderen. [ZND 01 (1922)]
III-3-1
|