22033 |
in groep vliegen |
in de kudde slaan:
Algemene opmerking bij deze vragenlijst: invuller heeft hierbij twee bijlagevellen bijgevoegd, t.w.
èn de kèt slon (Q083p Bilzen),
zich kudden:
Algemene opmerking bij deze vragenlijst: invuller heeft hierbij twee bijlagevellen bijgevoegd, t.w.
zích kèdde (Q083p Bilzen)
|
Hoe benoemt U allerlei vormen van vliegen: in groep vliegen? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
18227 |
in lompen gekleed |
armoedig:
Zn.: nen êrme sjoebbezjak (haveloos persoon).
êr(re)moejtig (Q083p Bilzen),
in lompen:
èn loempe (Q083p Bilzen),
lommelig:
Niet algemeen. Zn.: ne loemmelepie.
loemmelig (Q083p Bilzen),
met vodden om het lijf:
mèt vodde im `t leif (Q083p Bilzen),
mottig:
Zn.: ne mottigen teires.
mottig (Q083p Bilzen),
schabbetig:
Zn.: ne sjêppetige, vgl. ook ne snêppetige (schel en snel pratend persoon).
sjêppetig (Q083p Bilzen),
schabbig:
sjabig gekleid (Q083p Bilzen)
|
In lompen gekleed [haveloos, schab(be)tig, schamel, lommelig] [N 114 (2002)]
III-1-3
|
32711 |
in panden ploegen |
in panden leggen:
ęn pān lęgǝ (Q083p Bilzen)
|
Panden zijn delen van een akker van gelijke of ongelijke grootte. Men ploegde in panden met name in de herfst. Ook in de tuinbouw is het gebruik bekend. Bij het ploegen in panden ontstaat er meestal een rug in het midden en in elk geval een diepe voor aan de zijkanten van het pand. Men ploegde een akker in panden a) als hij laaggelegen of vochtig was en - indien vlak geploegd - het overtollige water niet kwijt kon worden, b) als men er verschillende gewassen op wilde verbouwen, c) als de akker erg breed was en er dus bij de normale manier van ploegen veel tijd en arbeid verloren ging met het slepen over de lange wendstroken, d) als men te weinig mest had (in arme streken) om de akker in één keer te kunnen ploegen. Het ploegen in panden gebeurde meest met een niet-wentelbare of niet-keerbare ploeg. [N 11A, 130b; N 11, 48 + 49 + 53 add.; JG 1b + 1c + 2c add.; A 33, 1 + 16b add.; monogr.]
I-1
|
18525 |
in stof geplaatste zak |
ingezette maal:
éngəzàttə maol (Q083p Bilzen),
maal erin:
ən maol trén (Q083p Bilzen)
|
een in de stof geplaatste zak [N 59 (1973)]
III-1-3
|
31069 |
inbranden |
inbranden:
ęnbranǝ (Q083p Bilzen)
|
Het aanbrengen van de was met een warm polijstinstrument. Na het likken of aftrekken worden hak en kanten ingebrand. Dit gebeurt niet om deze alleen maar glimmend te maken maar ook om ze hechter en beter bestand te maken tegen de invloeden van vocht en nattigheid. [N 60, 134c]
II-10
|
18037 |
indigestie (hebben) |
indigestie:
èndizjêste (Q083p Bilzen)
|
Indigestie: storing van de spijsvertering als gevolg van overlading van de maag, te snel eten (overetendheid, indigestie, maag van streek, muik). [N 107 (2001)]
III-1-2
|
17982 |
ingebeelde ziekte |
de pips hebben:
Eigenlijk niet ziek zijn/uitzien.
de pips (hébbe) (Q083p Bilzen),
het mannetje van borgloon is aan hem:
Vlug moe.
t mênneke van Laun is on `m (Q083p Bilzen),
koeienkont (zn.):
Vrouw die lijdt aan ingebeelde ziekte.
`n koojenkont (Q083p Bilzen),
pijn aan zijn lapje:
Grote pleister voor lelijke wonde [i.e. lêpke?, rk]
paajn on `t lêpke (Q083p Bilzen),
zenuwweren:
[zenuw + weer (eelt, blaar)]
de zinnewèrë (Q083p Bilzen)
|
Ingebeelde ziekte (niebekonter, iepreponder, hype). [N 107 (2001)]
III-1-2
|
17701 |
ingewanden |
ingewand:
ingewand (Q083p Bilzen),
ingewanden:
engəwān (Q083p Bilzen)
|
de ingewanden [ZND 01u (1924)] || ingewanden [ZND 01 (1922)]
III-1-1
|
25433 |
ingewanden van geslacht vee |
ingewand:
ingewand (Q083p Bilzen),
ingewanden:
ingǝwān (Q083p Bilzen)
|
Ingewanden van geslacht vee. Ook de algemene benamingen voor "ingewanden van vee" zijn hier opgenomen. [N 28, 58; N 28, 88; L 1a-m; L 1u, 106; Veldeke 26, 23; monogr.]
II-1
|
25447 |
ingezouten |
ingezouten:
engǝzatǝ (Q083p Bilzen),
engǝzātǝ (Q083p Bilzen),
ęngǝzātǝ (Q083p Bilzen)
|
Dit lemma sluit volledig aan bij het lemma ''het vlees conserveren''. In de Leuvense vragenlijsten 1a-m en 27 werd naar het begrip "ingezouten" gevraagd. Deze twee vragen worden hier als apart lemma gehonoreerd. [L 1a-m; L 27, 40; Veldeke 22, 67]
II-1
|