e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Bilzen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
in groep vliegen in de kudde slaan: Algemene opmerking bij deze vragenlijst: invuller heeft hierbij twee bijlagevellen bijgevoegd, t.w.  èn de kèt slon (Bilzen), zich kudden: Algemene opmerking bij deze vragenlijst: invuller heeft hierbij twee bijlagevellen bijgevoegd, t.w.  zích kèdde (Bilzen) Hoe benoemt U allerlei vormen van vliegen: in groep vliegen? [N 93 (1983)] III-3-2
in lompen gekleed armoedig: Zn.: nen êrme sjoebbezjak (haveloos persoon).  êr(re)moejtig (Bilzen), in lompen: èn loempe (Bilzen), lommelig: Niet algemeen. Zn.: ne loemmelepie.  loemmelig (Bilzen), met vodden om het lijf: mèt vodde im `t leif (Bilzen), mottig: Zn.: ne mottigen teires.  mottig (Bilzen), schabbetig: Zn.: ne sjêppetige, vgl. ook ne snêppetige (schel en snel pratend persoon).  sjêppetig (Bilzen), schabbig: sjabig gekleid (Bilzen) In lompen gekleed [haveloos, schab(be)tig, schamel, lommelig] [N 114 (2002)] III-1-3
in panden ploegen in panden leggen: ęn pān lęgǝ (Bilzen) Panden zijn delen van een akker van gelijke of ongelijke grootte. Men ploegde in panden met name in de herfst. Ook in de tuinbouw is het gebruik bekend. Bij het ploegen in panden ontstaat er meestal een rug in het midden en in elk geval een diepe voor aan de zijkanten van het pand. Men ploegde een akker in panden a) als hij laaggelegen of vochtig was en - indien vlak geploegd - het overtollige water niet kwijt kon worden, b) als men er verschillende gewassen op wilde verbouwen, c) als de akker erg breed was en er dus bij de normale manier van ploegen veel tijd en arbeid verloren ging met het slepen over de lange wendstroken, d) als men te weinig mest had (in arme streken) om de akker in één keer te kunnen ploegen. Het ploegen in panden gebeurde meest met een niet-wentelbare of niet-keerbare ploeg. [N 11A, 130b; N 11, 48 + 49 + 53 add.; JG 1b + 1c + 2c add.; A 33, 1 + 16b add.; monogr.] I-1
in stof geplaatste zak ingezette maal: éngəzàttə maol (Bilzen), maal erin: ən maol trén (Bilzen) een in de stof geplaatste zak [N 59 (1973)] III-1-3
inbranden inbranden: ęnbranǝ (Bilzen) Het aanbrengen van de was met een warm polijstinstrument. Na het likken of aftrekken worden hak en kanten ingebrand. Dit gebeurt niet om deze alleen maar glimmend te maken maar ook om ze hechter en beter bestand te maken tegen de invloeden van vocht en nattigheid. [N 60, 134c] II-10
indigestie (hebben) indigestie: èndizjêste (Bilzen) Indigestie: storing van de spijsvertering als gevolg van overlading van de maag, te snel eten (overetendheid, indigestie, maag van streek, muik). [N 107 (2001)] III-1-2
ingebeelde ziekte de pips hebben: Eigenlijk niet ziek zijn/uitzien.  de pips (hébbe) (Bilzen), het mannetje van borgloon is aan hem: Vlug moe.  t mênneke van Laun is on `m (Bilzen), koeienkont (zn.): Vrouw die lijdt aan ingebeelde ziekte.  `n koojenkont (Bilzen), pijn aan zijn lapje: Grote pleister voor lelijke wonde [i.e. lêpke?, rk]  paajn on `t lêpke (Bilzen), zenuwweren: [zenuw + weer (eelt, blaar)]  de zinnewèrë (Bilzen) Ingebeelde ziekte (niebekonter, iepreponder, hype). [N 107 (2001)] III-1-2
ingewanden ingewand: ingewand (Bilzen), ingewanden: engəwān (Bilzen) de ingewanden [ZND 01u (1924)] || ingewanden [ZND 01 (1922)] III-1-1
ingewanden van geslacht vee ingewand: ingewand (Bilzen), ingewanden: ingǝwān (Bilzen) Ingewanden van geslacht vee. Ook de algemene benamingen voor "ingewanden van vee" zijn hier opgenomen. [N 28, 58; N 28, 88; L 1a-m; L 1u, 106; Veldeke 26, 23; monogr.] II-1
ingezouten ingezouten: engǝzatǝ (Bilzen), engǝzātǝ (Bilzen), ęngǝzātǝ (Bilzen) Dit lemma sluit volledig aan bij het lemma ''het vlees conserveren''. In de Leuvense vragenlijsten 1a-m en 27 werd naar het begrip "ingezouten" gevraagd. Deze twee vragen worden hier als apart lemma gehonoreerd. [L 1a-m; L 27, 40; Veldeke 22, 67] II-1