17909 |
ingieten (met geluid) |
kladderen:
Morsen; het rèngert dat `t kladdert.
kladdere (Q083p Bilzen),
klotsen:
In een kruik.
klotse (Q083p Bilzen),
plonzen:
In het water.
plonse (Q083p Bilzen),
spetteren:
Spatten.
spêddere (Q083p Bilzen)
|
Met een zeker geluid water ergens in gieten (spetteren, klotsen, klateren, spatten, plonsen) [N 108 (2001)]
III-1-2
|
34012 |
inhalen |
doorsteken:
dø̜rstē̜.kǝ (Q083p Bilzen),
voorbijsteken:
vǝrbęi̯.stē̜.kǝ (Q083p Bilzen)
|
Gaan twee karren achter elkaar en gaat de laatste vlugger vooruit dan de eerste, dan zal ze haar voorganger inhalen. [JG 1a, 1b]
I-10
|
33030 |
inkappen, eerste slagen maken met de zicht |
inhouwen:
ęnhō.ǝ (Q083p Bilzen),
zichten:
zixtǝ (Q083p Bilzen)
|
De eerste slagen met de zicht maken in een aan te maaien akker en tevens het uitvoeren van de "eerste fase" van de zichtbehandeling; zie de algemene toelichting van deze paragraaf. De terminologie wordt soms ook gebruikt voor het maken van de eerste gang voor de maaimachine; dit wordt uitdrukkelijk vermeld in K 316, L 270, 294, 320c, 355, 360, 372, 419, 420, 432, P 186, Q 99*, 121c, 197, 197a. Voor de fonetische documentatie van het woorddeel [maaien], zie het lemma ''maaien'' (3.1.1) en de klankkaart (kaart 7) in aflevering I.3. [N 15, 16j; JG 1a, 1b, 1c, 1d, 2c; A 23, 16.2; L 48, 32.2; Lu 1, 16.1a; monogr.; add. uit N 15, 16f]
I-4
|
33259 |
inkarnaatklaver, franse klaver |
franse klee:
fra.nsǝ [klee] (Q083p Bilzen),
fransǝ [klee] (Q083p Bilzen),
rode klee:
rōi̯ǝ [klee] (Q083p Bilzen)
|
Trifolium incarnatum L. Een 15 tot 60 cm hoge plant met helder scharlakenrode bloemhoofdjes die van mei tot juli bloeien. Het wordt in augustus gezaaid, levert in mei een flinke snee groenvoer op en wordt dan ondergeploegd. Zie ook de toelichting bij het lemma Klaver, Algemeen. Zie het lemma Klaver, Algemeen voor de fonetische documentatie van de woord(delen) klaver(-) en klee(-). [N 14, 83; L 36, 35; monogr.]
I-5
|
21498 |
inkt |
inkt:
das blawen enk (Q083p Bilzen),
das blooen énk (Q083p Bilzen),
da⁄s bloən ink (Q083p Bilzen)
|
Blauwe inkt. [ZND 36 (1941)]
III-3-1
|
21414 |
inktpot |
inktpot:
enkpot (Q083p Bilzen)
|
inktpot [ZND 45 (1946)]
III-3-1
|
26785 |
inkuilen |
in een kuil doen:
enǝ kaul dū.n (Q083p Bilzen),
inkuilen:
e.nkǫu̯lǝ (Q083p Bilzen)
|
De aardappelen worden met de slagkar van het veld naar de boerderij vervoerd en daar op een droge plaats voorlopig opgeslagen om uit te wasemen. Vroeger gebeurde dit in de kelder onder de bakoven (zie aflevering I.6 over de bedrijfsgebouwen van de boerderij). Tegen de winter worden de aardappelen ingekuild, dat wil zeggen in een aardappelkuil of -groeve gestort. De algemene benamingen voor deze handeling staan in dit lemma bijeen. Zie verder het lemma Aardappelkuil, -Groef. [N 12, 28; JG 1a, 1b; S 16; monogr.; add. uit N 12, 29; L 1, a-m; S 19]
I-5
|
25449 |
inkuipen |
in de kuip leggen:
ęn dǝ kǫwp lęgǝn (Q083p Bilzen)
|
De stukken vlees rangschikken in de houten kuip waarin ze bewaard worden. Volgens een aantal respondenten (L 163, 265, Q 118, 121, 198) worden de schenken op de bodem gelegd en daarbovenop het spek. Schouderstukken en poten worden ertussen gelegd (L 265). Bovenaan komen ook de ribben te liggen (L 330). [N 28, 111; monogr.]
II-1
|
31104 |
inleesten |
terug op de leest zetten:
tręx op dǝ lę̄s zętǝ (Q083p Bilzen)
|
De schoen weer op de leest wringen, nadat deze voor een bepaalde bewerking ervan is afgehaald. [N 60, 162]
II-10
|
33182 |
inleggen (in een voor) |
inleggen:
ęnlęgǝ (Q083p Bilzen)
|
Voor de fonetische documentatie van de typen poten en planten zie het lemma Poten; het verspreidingsgebied van zetten in dit lemma komt niet overeen met dat in het lemma Poten; het type is hier dan ook gedocumenteerd. [N 12, 11; JG 1a, 1b; monogr.]
I-5
|