e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Bilzen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
inslaan brikken invaren: brekǝ ęnvǭrǝ (Bilzen), brikken inzetten: brekǝ ęnzętǝ (Bilzen), de oven aanzetten: dǝn uǝvǝ ǭnzętǝ (Bilzen  [(de eerste stenen in de oven zetten)]  ) De droge vormelingen naar en in de oven brengen. De invuller uit Q 111 maakt een onderscheid tussen het aanvoeren en het opstapelen van de stenen. De eerste handeling duidt hij aan met de term brikken schurgen, de tweede met inzetten. Het lemma bevat zowel opgaven voor de veldoven als voor de meer fabrieksmatig georganiseerde steenovens. [N 98, 118; N 98, 152; monogr.] II-8
inslag inslag: enslǭx (Bilzen) Het stuk overleer dat men bij het overhalen over de rand van de binnenvoet trekt om dit tussen binnenzool en tussenzool te kunnen vastnaaien. [N 60, 86] II-10
inslag [wld ii.10, p. 39] inslag: inslaog (Bilzen) Het stuk overleer dat men bij het overhalen over de rand van de binnenvoet trekt om dit tussen binnenzool en tussenzool te kunnen vastnaaien? (inslag?) [N 60 (1973)] III-1-3
insmeren incollen: ę̄nkǫlǝ (Bilzen) Het met lijm besmeren van de bovenzool na het kloppen. "De bovenzool wordt, na eerst ruw uitgesneden en in water elastisch te zijn gemaakt, op een kei geklopt om eventueel later trekken te voorkomen, daarna met lijm besmeerd en met een paar spijkers aan de hak en één bij den neus voorlopig vastgezet." (Directie, pag, 301). [N 60, 100] II-10
inspannen aanspannen: ǭnspanǝ (Bilzen), inspannen: ę.nspanǝ (Bilzen) Het opgetuigde paard voor een kar met berries spannen. Men plaatst het tussen de berries, waaraan de draagriem, de brede buikriem, en de strengen worden vastgemaakt. Voor andere voer- en landbouwwerktuigen wordt het paard niet in- maar aangespannen. De term inspannen werd echter ook enkele keren in de hier behandelde betekenis opgegeven. [JG 1b; N 8, 98a; RND 74] I-10
instapgreep handhaaf: hantɛf (Bilzen  [(mv hantēvǝ)]  ) Elk van de ijzeren greep naast de deur van het rijtuig, die het instappen vergemakkelijken. [N 101, 19] I-13
insteekslot insteekslot: ęnstē̜kslūǝt (Bilzen) Slot dat in de deur is ingelaten en met behulp van de belegplaat, waarvan de beide uiteinden voorbij het slot uitsteken, in de deurstijl wordt vastgeschroefd. [N 54, 101] II-9
invetten smeren: smęǝrǝ (Bilzen) Blik, vorm of plaat invetten om aankleven van het deeg te voorkomen. [N 29, 38a; monogr.] II-1
inzagingen maken inzegen: ęnzē̜gǝ (Bilzen) Sleuven in het hout zagen waardoor de veerkracht ervan vergroot wordt en het hout gemakkelijker gebogen kan worden. [N 53, 23b] II-12
inzepen inzepen: ęnzēpǝ (Bilzen), openstrijken met zeep: uǝpǝstręjkǝ męt zēp (Bilzen) Het gebruiken van zeep bij het gladmaken en openpersen van de naden. Volgens de informant van Q 198 wordt dit daar niet gedaan, omdat het stof dan tussen de naden blijft zitten. [N 59, 79; N 59, 186] II-7