20571 |
kieskauwerig |
kisper:
verzamelfiche ook mat. van ZND 1(a-m)
kispər (Q083p Bilzen),
kisperachtig:
verzamelfiche ook mat. van ZND 1(a-m)
kisperêtig (Q083p Bilzen),
kisperɛ̄tig (Q083p Bilzen)
|
kieskeurig [ZND 27 (1938)]
III-2-3
|
17919 |
kietelen |
kietelen:
kitələ (Q083p Bilzen),
krevelen:
krievele (Q083p Bilzen),
krīvələ (Q083p Bilzen),
krīvələn (Q083p Bilzen)
|
kittelen [ZND 01 (1922)], [ZND 01u (1924)] || kittelen, kriebelen [ZND A1 (1940sq)]
III-1-2
|
24416 |
kieuwen |
kieuwen:
kiēwe (Q083p Bilzen),
ook in ZND 27, 084
kieuwe (Q083p Bilzen),
vliezen:
ook in ZND 27, 084
vlieze (Q083p Bilzen)
|
Hoe noemt u de vlezige platen aan de kop van een vis waardoor hij ademhaalt (kieuw, koen, wam) [N 83 (1981)] || kieuwen ve vis [ZND 01 (1922)]
III-4-2
|
24184 |
kievit |
kievit:
ook: keiwit
kiēvit (Q083p Bilzen),
ook: kievit
keiwit (Q083p Bilzen)
|
kievit (31 ronde vleugels; kuifje; bekend van de eierenraperij [N 09 (1961)]
III-4-1
|
24935 |
kiezel, kiezelsteen |
kiezel:
kiezel (Q083p Bilzen)
|
kiezel [ZND 01 (1922)]
III-4-4
|
29785 |
kijkgat |
kijkkot:
kī̄kkūt (Q083p Bilzen)
|
Controlegat. In Q 95 werd het verloop van het bakproces niet via een speciaal kijkgat, maar via het stookgat, het potje (pø̜tē\), gecontroleerd. [N 98, 141; monogr.]
II-8
|
24337 |
kikker |
kwakvros:
ook in ZND 01u, 121; 14, 001 en 16, 004
kwakvroe(j)es (Q083p Bilzen)
|
kikvors [ZND 01 (1922)]
III-4-2
|
24336 |
kikkerdril |
kwakvroseieren:
kwakfruəzɛ̄ər (Q083p Bilzen)
|
kikkerrit [RND]
III-4-2
|
24467 |
kikkerdril (2, bewerkt) |
(-)eieren, eitjes:
kwakfruəzɛ̄ər (Q083p Bilzen)
|
kikkerrit [RND]
III-4-2
|
24309 |
kikkervisje |
koelekop:
koelekop (Q083p Bilzen)
|
kikkervisje [ZND 34 (1940)]
III-4-2
|