e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Bilzen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
koor koor: kouër (Bilzen), zangers (mv.): de zengers van de kérk (Bilzen) Het (of de?) koor van de kerk. [ZND 28 (1938)] || Koor. [ZND 01 (1922)] III-3-3
koordje i.p.v. knoopsgat knoopskot: knoopskōēt (Bilzen), koordje: ə kîetsjə (Bilzen), litsje: litskə (Bilzen) een koordje i.p.v. een knoopsgat [N 59 (1973)] III-1-3
koorts koorts: kors (Bilzen, ... ) hij heeft (de) koorts [ZND 28 (1938)] || koorts [RND], [ZND 01 (1922)] III-1-2
koot boelee: buli (Bilzen), koot: kōt (Bilzen), kǫu̯t (Bilzen) Het korte been onmiddellijk boven de hoef, zowel van de voor- als achterpoot. 1Het is één van de belangrijkste lichaamsdelen van het trekpaard. Zie afbeelding 2.25. [JG 1a, 1b; N 8, 32.1, 32.2, 32.3, 32.7, 32.10, 32.14, 32.15 en 32.16] I-9
kop kop: kǫp (Bilzen, ... ) [JG 1a, 1b]De korte smalle zijde van een metselsteen. Zie ook afb. 30. [N 31, 17c; N 98, 171; monogr.] I-9, II-8
kop op en neer schommelen (baltsverschijnsel) roeken: Algemene opmerking bij deze vragenlijst: invuller heeft hierbij twee bijlagevellen bijgevoegd, t.w.  roēke (Bilzen) Hoe benoemt men de volgende baltsverschijnselen van duiven: kop op en neer schommelen? [N 93 (1983)] III-3-2
kop van de kruiwagen hoofdbred: hēt˱brē̜t (Bilzen) [N 98, 46; monogr.] II-8
kop van de schoof kop: kǫp (Bilzen) De bovenkant van de schoof, daar waar zich de aren bevinden. Zie afbeelding 7. [N 15, 21b; JG 1b] I-4
kop van het staakijzer chapeau: šapo (Bilzen) Het uiteinde van het staakijzer in watermolens. In dit lemma is een onderverdeling gemaakt in A. de vierkante kop van het staakijzer die bij het vast werk past in het gat van de viertakrijn, en B. de bolvormige, van een gleuf voorziene kop van het staakijzer die bij het balanceerwerk past in de (tweetak)rijn. In de gleuf van de kop bevindt zich daartoe een punt die in een holte aan de onderzijde van de rijn valt. Zie ook de toelichting bij de lemmata ɛvast werkɛ en ɛbalanceerwerkɛ.' [Vds 133; Vds 137; Jan 126; Coe 104; Grof 122] II-3
kopdorser langdorser: la.ŋdǫsǝr (Bilzen) Bij deze vroege gemotoriseerde dorsmachine werden de schoven met de aren (de kop van de schoof) naar voren in de machine geschoven. Het eigenlijke dorsen gebeurde in een trommel met ijzeren pinnen of tanden die doet denken aan een hekel. Zie afbeelding 12. [N 14, 6a; JG 1a, 1b; monogr.] I-4