17540 |
lichaam |
lichaam:
lichaam (Q083p Bilzen),
liggaom (Q083p Bilzen),
lijf:
lijef (Q083p Bilzen),
lijf (Q083p Bilzen)
|
het lichaam [ZND 30 (1939)] || het lijf [ZND 30 (1939)] || lichaam [ZND 01 (1922)]
III-1-1
|
18084 |
lichaamsvocht |
leewater:
lēiwottər (Q083p Bilzen),
léwotter (Q083p Bilzen)
|
het leewater (ziekte van de gewrichten; Fr. épanchement de synovi) [ZND 01u (1924)] || leewater [ZND 01 (1922)]
III-1-2
|
18076 |
licht verkouden |
een beetje verkoud:
Lichte verkoudheid.
ix baen ə bitšə vərkat (Q083p Bilzen),
licht verkoud:
Lichte verkoudheid.
ix baen lix vərkat (Q083p Bilzen)
|
Gebruikt men afzonderlijke benamingen voor een zware en lichte verkoudheid? [Lk 05 (1955)]
III-1-2
|
26526 |
lichten |
(de steen) laten zakken:
lø̜tǝ zakǝ (Q083p Bilzen),
(de steen) opdraaien:
op˱drɛǝn (Q083p Bilzen),
(de steen) vaneenaf draaien:
vānēnōf˱ drɛǝn (Q083p Bilzen),
afdraaien:
ǭf˲drɛǝn (Q083p Bilzen),
aflagen:
ǭfle̜jgǝn (Q083p Bilzen),
ophogen:
ǫphygǝ (Q083p Bilzen)
|
De molenstenen met behulp van de licht dichter bij elkaar of verder van elkaar brengen. Van een aantal opgaven is het onduidelijk of ze intransitief gebruikt worden dan wel een bepaalde term tot object hebben. Voor zover door de respondenten opgegeven, is in het woordtype het object tussen ronde haken vermeld. Het lemma is onderverdeeld in drie groepen. Het materiaal dat onder a) bijeen is geplaatst, bevat algemene benamingen voor lichten. In b) en c) zijn specifieke benamingen voor respectievelijk het verder uit elkaar brengen en het dichter bijeenbrengen van de molenstenen geplaatst. [N O, 23n; N O, 23o; Vds 107; Vds 108; Jan 140; Jan 149; Jan 150; Coe 121; Coe 122; Coe 123; Grof 143; Grof 144]
II-3
|
19353 |
lichtgeraakt, kregel |
krievelig:
ook materiaal znd 28, 49
krievelig (Q083p Bilzen),
lichtgetokt:
ook materiaal znd 28, 49
lig getoek (Q083p Bilzen)
|
kregel [ZND 01 (1922)]
III-1-4
|
21473 |
lid van een vereniging |
lid:
e lid van een vereeniging (Q083p Bilzen)
|
Lid van een vereniging. [ZND 37 (1941)]
III-3-1
|
22750 |
lied, liedje |
liedje:
het lidshe (Q083p Bilzen),
leet(j)sje (Q083p Bilzen),
lidje (Q083p Bilzen),
liedsche (Q083p Bilzen),
litsjə (Q083p Bilzen)
|
Een lied, een liedje. [ZND 30 (1939)] || Lied (enk. en mv.). [ZND 01 (1922)] || Lied. [Willems (1885)] || liedje [GTRP (1980-1995)], [RND]
III-3-2
|
22696 |
liederen (mv.) |
liedjes:
lidshes (Q083p Bilzen),
liedsjes (Q083p Bilzen)
|
Lied (enk. en mv.). [ZND 01 (1922)] || Lied. [Willems (1885)]
III-3-2
|
19061 |
liefde |
liefde:
liefde (Q083p Bilzen)
|
Liefde. [ZND 01 (1922)]
III-3-1
|
18881 |
liefkozen |
aaien:
ieaën (Q083p Bilzen)
|
liefkozen [ZND 01 (1922)]
III-1-4
|