32016 |
lijmkop, bek |
sok:
zǫk (Q083p Bilzen)
|
Het beweegbare, respectievelijk het vaste gedeelte van een lijmknecht dat op het been bevestigd is en tegen het werkstuk aandrukt. [N 53, 217d]
II-12
|
32086 |
lijmkrabber |
krabmes:
krapmɛs (Q083p Bilzen),
krabstaal:
krapstuǝl (Q083p Bilzen)
|
In het algemeen een krabber om gemorste of overtollige lijm te verwijderen. Als lijmkrabber kunnen verschillende werktuigen worden gebruikt zoals een beitel, een schraapstaal of een verfkrabber. [N 54, 7]
II-12
|
32085 |
lijmkwast |
lijmborstel:
lęjmbosǝl (Q083p Bilzen)
|
De kwast waarmee de vloeibare lijm wordt uitgestreken. [N 54, 6]
II-12
|
32084 |
lijmpot |
lijmpot:
lęjmpǫt (Q083p Bilzen)
|
Een koperen of ijzeren pot waarin bepaalde lijmsoorten op een vuur gekookt of vloeibaar worden gemaakt. De lijmpot bestaat meestal uit een binnen- en een buitenpot. De buitenpot is met water gevuld. Zie ook afb. 151. [N 54, 4; monogr.]
II-12
|
32148 |
lijmstrijkijzer |
bout:
buǝt (Q083p Bilzen),
strijkijzer:
stręjk˱ęjzǝr (Q083p Bilzen)
|
Stuk massief gietijzer met ijzeren steel en houten handvat, dat wordt gebruikt om de lijm onder het fineer opnieuw te verwarmen. Op deze wijze kan eventuele overtollige lijm onder het fineer met behulp van de belijmhamer weggestreken worden. Zie ook afb. 167. [N 54, 5; N 56, 36]
II-12
|
32017 |
lijmtang |
ijzeren sergeantje:
ęjzǝrǝn sǝržantšǝ (Q083p Bilzen)
|
Een kort ijzeren of houten werktuig waarmee te lijmen delen vastgeklemd kunnen worden. De metalen lijmtang bestaat uit een been waarop een vaste en een verschuifbare bek zijn aangebracht. De verschuifbare bek is voorzien van een draadspil met handvat waarmee de klem tegen de te lijmen delen vastgeklemd kan worden. Zie ook afb. 122. [N 53, 217a; monogr.]
II-12
|
33273 |
lijnzaad, vlaszaad |
lijnzaad:
lęi̯nzu̯at (Q083p Bilzen),
lɛi̯nzǭt (Q083p Bilzen)
|
Linum usitatissimum L. Lijnzaad is de gebruikelijke naam voor het zaad van de vlasplant en, in verband met de olieproduktie, ook voor het gewas. Zie paragraaf 4.2 en in het bijzonder het lemma Vlas. Uit de gerepelde en gedorste zaadbollen wordt olie geslagen, de lijnolie; de overblijvende pulp is een gezocht veevoer. De vormen die hier zijn samengebracht onder de typen lijzend en lijzens zijn te beschouwen als varianten van lijzaad, met een bijzondere verzwaring van het eerste lid. Ze zijn als afzonderlijke typen behandeld vanwege de samenstellingen in dit lemma en in de volgende lemmaɛs. [S 22; Wi 18; monogr.; add. uit JG 1b; L 1 a-m; L 1 u, 149; L 42, 59; RND 31]
I-5
|
21098 |
lijnzaadmeel |
lijnzaadmeel:
[lijnzaad]mēl (Q083p Bilzen),
lijzendmeel:
lēi̯zǝtmɛ̄l (Q083p Bilzen),
līǝzǝtmɛ̄ǝl (Q083p Bilzen)
|
De gedroogde pulp die overblijft na het slaan van de olie uit het lijnzaad. Het meel wordt als veevoeder gebruikt. Indien in samenstellingen met lijnzaad- dit woorddeel onverkort is gebleven en gelijk aan de opgave voor lijnzaad in dat lemma, dan is hier naar de variant van het lemma Lijnzaad, Vlaszaad verwezen. Voor de typen lijzend en lijzens naast lijzaad zie de toelichting bij het lemma Lijnzaad, Vlaszaad. [monogr.; add. uit L 1 a-m; L 1 u, 149; L 42, 59; RND 31]
I-5
|
33275 |
lijnzaadpap |
lijnzaadpap:
[lijnzaad]pap (Q083p Bilzen),
lijzendepap:
līǝzǝdǝpap (Q083p Bilzen),
lijzendpap:
lęi̯zǝtpap (Q083p Bilzen)
|
De "pap", ofwel het vloeibare veevoer dat van lijnzaadmeel wordt gemaakt. De zegsman uit Maastricht merkt op dat de pap ook medicinale kracht heeft en gebruikt wordt om op een wond te leggen. Indien in samenstellingen met lijnzaad- dit woorddeel onverkort is gebleven en gelijk aan de opgave voor lijnzaad in dat lemma, dan is hier naar de variant van het lemma Lijnzaad, Vlaszaad verwezen. Voor de typen lijzend en lijzens naast lijzaad zie de toelichting bij het lemma Lijnzaad, Vlaszaad. [RND 31; monogr.; add. uit L 1 a-m; L 1 u, 149; L 42, 59]
I-5
|
21987 |
lijst met deelnemende duiven |
poulebrief:
Algemene opmerking bij deze vragenlijst: invuller heeft hierbij twee bijlagevellen bijgevoegd, t.w.
de poĕlbriēf (Q083p Bilzen)
|
de lijst waarop elke liefhebber zijn deelnemende duiven laat inschrijven? [N 93 (1983)]
III-3-2
|