e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Bilzen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
lijsterbes lijsterbes: lijsterbes (Bilzen) lijsterbes (Sobus aucuparia) [Lk 04 (1953)] III-4-3
likhout hamelesteel: hǭmǝlǝstiǝl (Bilzen) Een stuk hout, er uitziend als een stoelsport, gebruikt om de zolen stevig te polijsten. Volgens de informant van K 278 heeft dit stuk ongeveer de vorm van een deegrol. Zie afb. 57. [N 60, 122c] II-10
likijzer likijzer: lekęjzǝr (Bilzen) Het ijzeren polijstinstrument in het algemeen. [N 60, 135c] II-10
likken aflekken: aoflêkke (Bilzen), lekken: lêkke (Bilzen), polieren: poliǝrǝ (Bilzen), puliǝrǝ (Bilzen) Het leer gladmaken met behulp van polijstinstrumenten of met een glad stuk hout met kracht over de bevochtigde zool wrijven. [N 60, 122a; N 60, 122b] || met de tong over iets heen en weergaan om zo voedsel op te nemen (likken) [N 80 (1980)] II-10, III-2-3
likker likker: lekǝr (Bilzen) Het polijstinstrument in het algemeen. Volgens de informant van Q 235 duidt de benaming bout om het even welk werktuig aan met een gladde kop waarmee men met kracht over het leer wrijft. [N 60, 135a] II-10
liksel liksel: leksǝl (Bilzen) De afgeschaafde kant van de schoen die men met een polijstinstrument gladwrijft. [N 60, 139] II-10
limburgse kaas stinkkaas: stinkkeis (Bilzen) Limburgse kaas, Hervese kaas [N 16 (1962)] III-2-3
liniaal regel: ’n regel (Bilzen) Een liniaal (om rechte lijnen te trekken). [ZND 30 (1939)] III-3-1
linkerkant van het paard voermanskant: voermanskant (Bilzen) Kant waar de voerman het paard leidt. [N 8, 9 en 10] I-9
linkerleest linkse leest: leŋksǝ lę̄s (Bilzen) De kromme leest waarop men een linkerschoen kan vervaardigen. [N 60, 185c] II-10