e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Bilzen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
maalvlak maalvlak: mǭǝlvlak (Bilzen  [(10 cm)]  ) Dat gedeelte van het steenoppervlak dat het eigenlijke maalwerk verricht. Volgens Vanderspickken (pag. 41) worden de buitenste 15 tot 20 cm van de steen als maalvlak beschouwd. [N O, 18a; Vds 192; Jan 195; Coe 161; Grof 193; N O, 18a; A 42A, 33] II-3
maandag na driekoningen verloren maandag: (verloëre moendig ?) (Bilzen), verloëre moendig (Bilzen, ... ), verloëre moendig (?) (Bilzen) de naam voor de maandag na Driekoningen [koppermaandag, verloren maandag, floramaandag] [N 112 (2006)] III-3-2
maandag voor aswoensdag carnavaldag: karnavaldaog (Bilzen), maandag van carnaval: moendig van karnaval (Bilzen), vastelavondmaandag: vêsseloëved moendig (Bilzen), verloren maandag: verloëre moendig (Bilzen) de naam voor de maandag vóór aswoensdag [N 112 (2006)] III-3-2
maansverduistering maaneclips: moi̯neklipsə (Bilzen, ... ), mooëneklips (Bilzen, ... ), moëneklips (Bilzen, ... ) eclips (van de maan) [ZND 01 (1922)], [ZND 23 (1937)] III-4-4
maantje op de nagel maantje: miënke (Bilzen), nagelrand: Opm. riem = nagelrand?  naogelrank (Bilzen) Maantje: lichter gekleurd gedeelte onder aan de vingernagels (maantje, reem) [N 106 (2001)] III-1-1
maanx maan: maon (Bilzen, ... ), moeën (Bilzen, ... ) maan [ZND 01 (1922)], [ZND 30 (1939)] III-4-4
maat houden bij het dorsen slaghouden: šlǭ.xhā.gǝ (Bilzen) Wanneer men met meer dan één man dorst, moet men goed de maat houden; zie ook de algemene toelichting bij deze paragraaf. In dit lemma staan de benamingen voor dit houden van de juiste maat bijeen. De uitdrukking boekweit dorsen, of beter: boekweitkoek dorsen of - slaan (en heteroniemen, zie het lemma ''boekweit'', 1.2.10) betekent doorgaans: "ritmisch, op maat dorsen"; de term is een onomatopee. Soms ook betekent de uitdrukking dat alle dorsers tegelijk slaan ten teken dat het dorsen klaar is. In L 326 merkt de zegsman opdat deze uitdrukking "verkeerd dorsen" betekent. Trompen is wel de benaming voor het ritmisch luiden van de kerkklok; vergelijk ook het type luiden zelf. Voor de fonetische documentatie van het woord [dorsen], zie het lemma ''dorsen'' (6.1.1).' [N 14, 12 en 14b; JG 1a, 1b; monogr.] I-4
maatband, meetlint maat: muǝt (Bilzen) Een lint van stof of een papieren reepje waarmee men de hoogte van de voet aan de wreef en aan de hiel kan vaststellen. [N 60, 153] II-10
machinaal bewerken machinen: mǝšīnǝ (Bilzen) In het algemeen hout bewerken met behulp van machines. Zie ook het lemma ɛmachinewerkɛ.' [N 53, 227b] II-12
machinale hamer pneumatique: pnø̜matek (Bilzen), ressort: rǝsǭr (Bilzen), ressort-hamel: rǝsǭr(h)ǭmǝl (Bilzen), veerhamel: vē̜r(h)ǭmǝl (Bilzen) Hamer, door stoom, perslucht of elektriciteit aangedreven, waarmee zware voorwerpen kunnen worden gesmeed. De machinale hamer wordt doorgaans alleen in fabrieken en grote smederijen gebruikt. Hij bestaat uit een hamergewicht dat tussen loodrechte rails aan een touw of stang is bevestigd en vanaf een bepaalde hoogte naar beneden kan vallen. Wanneer de hamer door stoom wordt aangedreven, spreekt men van een stoomhamer; een hamer op perslucht wordt luchtdrukhamer genoemd. Bij de veerhamer is het hamergewicht aan een bladveer bevestigd om de hamerwerking te verhogen. De veerhamer wordt onder meer gebruikt bij het smeden van spaden en schoppen. [N 33, 70-72; N 33, 76] II-11