30331 |
niet haaks |
niet juste:
ni žøs (Q083p Bilzen),
niet ten goede:
ni tǝguj (Q083p Bilzen),
uit de haak:
ǫwt ˲dǝn (h)uǝk (Q083p Bilzen),
ǫwt ˲dǝn huǝk (Q083p Bilzen)
|
Gezegd van een raam of deur. [N 55, 64a] || Niet zuiver rechthoekig, gezegd van bijvoorbeeld een werkstuk. [N 53, 199b; monogr.]
II-12, II-9
|
22131 |
niet meer aankomen na de wedstrijd |
achterblijven:
Algemene opmerking bij deze vragenlijst: invuller heeft hierbij twee bijlagevellen bijgevoegd, t.w.
aoterbliëve (Q083p Bilzen),
afgeven:
Algemene opmerking bij deze vragenlijst: invuller heeft hierbij twee bijlagevellen bijgevoegd, t.w.
aofgaeve (Q083p Bilzen),
niet meer terugkomen:
Algemene opmerking bij deze vragenlijst: invuller heeft hierbij twee bijlagevellen bijgevoegd, t.w.
ni mei trègkoëme (Q083p Bilzen),
opgeven:
Algemene opmerking bij deze vragenlijst: invuller heeft hierbij twee bijlagevellen bijgevoegd, t.w.
opgaeve (Q083p Bilzen)
|
niet meer aankomen na de wedstrijd? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
25386 |
niet meteen leegbloeden |
mis(ge)stoken:
mes gǝstø̜ǝkǝ (Q083p Bilzen),
slecht gestoken/gesteken:
slęx gǝstūǝkǝ (Q083p Bilzen)
|
Soms bloedt een varken niet meteen leeg. omdat het niet goed gestoken is. Gevraagd was naar een uitdrukking voor dit niet meteen leegbloeden. Dit heeft voor het lemma tot gevolg gehad, dat er verschillende grammaticale categorieën te weten werkwoorden, zelfstandige en bijvoeglijke naamwoorden, voltooide deelwoorden en zinnetjes in voorkomen. Bij een aantal woordtypen is het varken het subject, bij andere is subject de slachter en bij de overige woordtypen is subject het bloed, de ader of het hart. Deze verdeling is in het lemma aangebracht. [N 28, 15; monogr.]
II-1
|
18220 |
niet passen |
niet mikken:
nie mikke (Q083p Bilzen),
t mik mich nie (Q083p Bilzen),
niet staan:
t steet dich nie (Q083p Bilzen)
|
Niet passen, gezegd van kleding-stukken [pronsen, bolderen, flodderen, slodderen] [N 114 (2002)]
III-1-3
|
22319 |
nieuwjaar |
nieuwjaar:
nauwjaor (Q083p Bilzen),
nawjoeër (Q083p Bilzen)
|
Zalig (of Gelukkig, enz.) Nieuwjaar! [ZND 05 (1924)]
III-3-2
|
18020 |
niezen |
niesten:
nieste (Q083p Bilzen)
|
niezen [ZND 05 (1924)]
III-1-2
|
18122 |
nijdnagel |
kwade nagel:
koie nogel (Q083p Bilzen),
nagelrand:
Als het zweert.
nōͅgəlrāŋk (Q083p Bilzen),
nagelrang:
nâôgelräng (Q083p Bilzen),
nagelwortel:
Als het niet zweert.
nōͅgəlwoͅtəl (Q083p Bilzen)
|
Hoe noemt men een los stukje vel aan de rand van de nagel van van een vinger ? (Nederl. nij(d)nagel, dwangnagel, stroopnagel) [ZND 49 (1958)] || ik heb een nijdnagel (waar de huid langs de vingernagel inscheurt) [ZND 31 (1939)] || ik heb twee nijdnagels (bijwas langs de vingernagel; Fr. envie) [ZND 05 (1924)]
III-1-2
|
30857 |
nijptang |
pitstang:
petstaŋ (Q083p Bilzen, ...
Q083p Bilzen),
tang:
taŋ (Q083p Bilzen),
trektang:
tręktaŋ (Q083p Bilzen, ...
Q083p Bilzen)
|
In dit lemma zijn de benamingen opgenomen voor tangen van diverse vorm en grootte die vooral dienen om spijkers uit trekken, maar vaak ook gebruikt worden om draadnagels of metaaldraad af te knippen. Zie ook afb. 144. Uit het Leuvens materiaal L B2, 228-229 blijkt, dat het woordtype trektang vooral de benaming is voor een vrij grote tang waarmee spijkers kunnen worden uitgetrokken. [N 33, 180; N 64, 47b; L B2, 228-229; monogr.; div.] || In het algemeen een tang die vooral dient om spijkers uit te trekken en metaaldraad, spijkers, dun plaatmateriaal, e.d. af te knippen. Zie ook afb. 95 en het lemma ɛnijptangɛ in wld II.11, pag. 92-93. Het woordtype vlechttang is de benaming voor een nijptang die wordt gebruikt bij het verwerken van betonijzer. Deze tang heeft kleinere bekken en langere armen dan de nijptang. Zie ook het lemma ɛbetonijzerɛ in Wld II.9, pag. 47.' [N 53, 142a-c; N 53, 143; monogr.] || In het algemeen het werktuig om te knijpen en te trekken. Zie afb. 9. [N 60, 184a; N 60, 236]
II-10, II-11, II-12
|
20752 |
niknak |
niknakje:
enkel met Sinterklaas
niknakskes (Q083p Bilzen)
|
koekjes in de vorm van speelgoedfiguurtjes, voor kinderen [N 16 (1962)]
III-2-3
|
21401 |
niks waard |
niks waard:
das niks wiət (Q083p Bilzen),
niks wait (Q083p Bilzen)
|
Dat is niets waard. [ZND 08 (1925)] || Hoe zegt men van iets dat geen waarde heeft? (dat is geen ... waard). [ZND 28 (1938)]
III-3-1
|