e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Bilzen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
niet haaks niet juste: ni žøs (Bilzen), niet ten goede: ni tǝguj (Bilzen), uit de haak: ǫwt ˲dǝn (h)uǝk (Bilzen), ǫwt ˲dǝn huǝk (Bilzen) Gezegd van een raam of deur. [N 55, 64a] || Niet zuiver rechthoekig, gezegd van bijvoorbeeld een werkstuk. [N 53, 199b; monogr.] II-12, II-9
niet meer aankomen na de wedstrijd achterblijven: Algemene opmerking bij deze vragenlijst: invuller heeft hierbij twee bijlagevellen bijgevoegd, t.w.  aoterbliëve (Bilzen), afgeven: Algemene opmerking bij deze vragenlijst: invuller heeft hierbij twee bijlagevellen bijgevoegd, t.w.  aofgaeve (Bilzen), niet meer terugkomen: Algemene opmerking bij deze vragenlijst: invuller heeft hierbij twee bijlagevellen bijgevoegd, t.w.  ni mei trègkoëme (Bilzen), opgeven: Algemene opmerking bij deze vragenlijst: invuller heeft hierbij twee bijlagevellen bijgevoegd, t.w.  opgaeve (Bilzen) niet meer aankomen na de wedstrijd? [N 93 (1983)] III-3-2
niet meteen leegbloeden mis(ge)stoken: mes gǝstø̜ǝkǝ (Bilzen), slecht gestoken/gesteken: slęx gǝstūǝkǝ (Bilzen) Soms bloedt een varken niet meteen leeg. omdat het niet goed gestoken is. Gevraagd was naar een uitdrukking voor dit niet meteen leegbloeden. Dit heeft voor het lemma tot gevolg gehad, dat er verschillende grammaticale categorieën te weten werkwoorden, zelfstandige en bijvoeglijke naamwoorden, voltooide deelwoorden en zinnetjes in voorkomen. Bij een aantal woordtypen is het varken het subject, bij andere is subject de slachter en bij de overige woordtypen is subject het bloed, de ader of het hart. Deze verdeling is in het lemma aangebracht. [N 28, 15; monogr.] II-1
niet passen niet mikken: nie mikke (Bilzen), t mik mich nie (Bilzen), niet staan: t steet dich nie (Bilzen) Niet passen, gezegd van kleding-stukken [pronsen, bolderen, flodderen, slodderen] [N 114 (2002)] III-1-3
nieuwjaar nieuwjaar: nauwjaor (Bilzen), nawjoeër (Bilzen) Zalig (of Gelukkig, enz.) Nieuwjaar! [ZND 05 (1924)] III-3-2
niezen niesten: nieste (Bilzen) niezen [ZND 05 (1924)] III-1-2
nijdnagel kwade nagel: koie nogel (Bilzen), nagelrand: Als het zweert.  nōͅgəlrāŋk (Bilzen), nagelrang: nâôgelräng (Bilzen), nagelwortel: Als het niet zweert.  nōͅgəlwoͅtəl (Bilzen) Hoe noemt men een los stukje vel aan de rand van de nagel van van een vinger ? (Nederl. nij(d)nagel, dwangnagel, stroopnagel) [ZND 49 (1958)] || ik heb een nijdnagel (waar de huid langs de vingernagel inscheurt) [ZND 31 (1939)] || ik heb twee nijdnagels (bijwas langs de vingernagel; Fr. envie) [ZND 05 (1924)] III-1-2
nijptang pitstang: petstaŋ (Bilzen, ... ), tang: taŋ (Bilzen), trektang: tręktaŋ (Bilzen, ... ) In dit lemma zijn de benamingen opgenomen voor tangen van diverse vorm en grootte die vooral dienen om spijkers uit trekken, maar vaak ook gebruikt worden om draadnagels of metaaldraad af te knippen. Zie ook afb. 144. Uit het Leuvens materiaal L B2, 228-229 blijkt, dat het woordtype trektang vooral de benaming is voor een vrij grote tang waarmee spijkers kunnen worden uitgetrokken. [N 33, 180; N 64, 47b; L B2, 228-229; monogr.; div.] || In het algemeen een tang die vooral dient om spijkers uit te trekken en metaaldraad, spijkers, dun plaatmateriaal, e.d. af te knippen. Zie ook afb. 95 en het lemma ɛnijptangɛ in wld II.11, pag. 92-93. Het woordtype vlechttang is de benaming voor een nijptang die wordt gebruikt bij het verwerken van betonijzer. Deze tang heeft kleinere bekken en langere armen dan de nijptang. Zie ook het lemma ɛbetonijzerɛ in Wld II.9, pag. 47.' [N 53, 142a-c; N 53, 143; monogr.] || In het algemeen het werktuig om te knijpen en te trekken. Zie afb. 9. [N 60, 184a; N 60, 236] II-10, II-11, II-12
niknak niknakje: enkel met Sinterklaas  niknakskes (Bilzen) koekjes in de vorm van speelgoedfiguurtjes, voor kinderen [N 16 (1962)] III-2-3
niks waard niks waard: das niks wiət (Bilzen), niks wait (Bilzen) Dat is niets waard. [ZND 08 (1925)] || Hoe zegt men van iets dat geen waarde heeft? (dat is geen ... waard). [ZND 28 (1938)] III-3-1