e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Bilzen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
parfum parfum: parfeû (Bilzen), reuksel: reeksel (Bilzen), reiksel (Bilzen) Parfum. Reukstof in geconcentreerde vorm [parfum, odeur, reuksel] [N 114 (2002)] III-1-3
parketvloer parket: parkęt (Bilzen), parketvloer: parkęt˲vlūr (Bilzen) Vloer van smalle stroken tropisch hout of kwadraatvormige, ingelegde houten tegels die blind vernageld worden. Een vloer van korte en smalle stroken die zonder ondervloer in verstek of in keperverband over de balken wordt gelegd, wordt ook wel 'Wener vloer' genoemd (Zwiers II, pag. 563). Zie ook afb. 74. [N 54, 130; N 54, 131a; monogr.] II-9
parochie parochie: `kerkelijke gemeente met een pastoor`  z. toel. (Bilzen) Een parochie; dit woord kan betekenen zoals in het Nederl. "kerkelijke gemeente met een pastoor"ofwel eenvoudig "dorp"; welke betekenis heeft het bij u? [ZND 40 (1942)] III-3-3
pasband biesband: bīsbant (Bilzen), lint: lęnt (Bilzen), pasband: pasbant (Bilzen), talonnière: talonjē̜r (Bilzen) Linnen bandje dat in een kledingstuk wordt meegenaaid om uitrekken te voorkomen. [N 59, 41; MW] II-7
pasen pasen: poesen vilt laet (Bilzen) Paschen valt laat. [ZND 34 (1940)] III-3-3
pasgeboren kalf nuchter kalf: ni.xtǝrǝ [kalf] (Bilzen) [N 3A, 15 en 20; N C, 6; JG 1a, 1b; monogr.] I-11
pasklaar in de mik: en dǝ mek (Bilzen), mikkensvaardig: mekǝsviǝrǝx (Bilzen) Gezegd van een kledingstuk wanneer het zo ver klaar is dat men het kan komen passen. [N 62, 8; MW] II-7
paskoord koordje: kiǝtšǝ (Bilzen), milanaise: majǝnē̜s (Bilzen), melanē̜s (Bilzen), passevaam: pazǝvē̜m (Bilzen) Met katoen omspannen metaaldraad die ter versterking van het knoopsgat strak en vlak langs de snede van het knoopsgat wordt vastgenaaid. Zie afb. 1. [N 59, 8] II-7
pasmodel maatkleed: muǝtklēt (Bilzen) Kledingstuk dat tot model dient voor een ander kledingstuk of naar grondpatroon uitgevoerd model in dunne katoen, bedoeld als hulpmiddel voor het controleren van de pasvorm (Het Beste Naaiboek, pag. 496). [N 62, 5] II-7
paspop buste: bøs (Bilzen), mannequin: manǝkē̜ (Bilzen), mikpop: mekpup (Bilzen), pop: pup (Bilzen) Pop waarop men gemaakte kleren past. Er zijn verschillende soorten paspoppen, bijv. harnassen van metalen ringetjes die van voren of van achteren kunnen worden gesloten of pasvormen van geprepareerd papier of karton (Morand, pag. 35). Er bestaan echter ook standaard-paspoppen, zowel voor mannen, vrouwen als kinderen. [N 59, 33] II-7