e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Bilzen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
plooitang plooitang: plǫjtaŋ (Bilzen  [(kleine en grote)]  ) Tang met twee dwars op de tangbenen staande, brede, platte bekken waarmee metalen platen in een rechte lijn gebogen kunnen worden. Zie ook afb. 172a-b. De tang wordt vooral voor klein buigwerk gebruikt, bijvoorbeeld als men op karwei is. Vuylsteke (pag. 113) kent het woord plooitang ook voor een dubbele ijzeren staaf waartussen men metalen plaat kan buigen. Vgl. hiervoor ook afb. 172c-e. [N 33, 167; N 33, 170; N 64, 9] II-11
plukken plukken: pløkə (Bilzen) plukken [ZND A1 (1940sq)] III-1-2
poelie poelie: pǫlī, pǝlī (Bilzen) Wiel dat voorzien is van flensranden of van een groef en dat gebruikt wordt om er een drijfriem of een ketting over te laten lopen. Zie ook afb. 76 in Wld ii.3 (pag. 104) en het lemma "drijfriem". [N 33, 258; monogr.] II-11
poesjenellenkelder kelder: kalder (Bilzen), poesjenellenkelder: (er bestond in Bilzen geen) poesjenêllekalder (Bilzen), poesjenêllekalder (Bilzen) de ruimte waar marionettenvoorstellingen gegeven worden [poesjenellekelder, poesje] [N 112 (2006)] III-3-2
poetsborstel schoenborstel: šunbosǝl (Bilzen) De borstel voor het poetsen. [N 60, 143b] II-10
pofbroek golfbroek: gòlfbrŏĕk (Bilzen), pofbroek: pŏĕfbrŏĕk (Bilzen), smokkelbroek: smŏĕkəlbrŏĕk (Bilzen) een plusfour (pofbroek, drollenvanger, bugelbroek) [N 59 (1973)] III-1-3
poffertje beignet: beignet  ne bènjè (Bilzen) poffertjes [N 16 (1962)] III-2-3
pofmouw pofmouw: pufmǫw (Bilzen), Pofmouw: Bol genaaide mouw; doe moet alle kanten on beigegaeve wiëne.  poefmauw (Bilzen) Mouw met een bolstaande plooi. [N 62, 34b; MW; monogr.] || Welke soorten mouwen kent U (pofmouw, puntmouw etc.?). Beschrijf hoe deze er uit zien [N 62 (1973)] II-7, III-1-3
pokdalig gebrobbeld: gebroebbeld (Bilzen), mottig: mottig (Bilzen) pokken: Door pokken geschonden, gezegd van de huid (mottig, pokkelig). [N 107 (2001)] III-1-2
poken keuteren: kètere (Bilzen) in de kachel poken [ZND 40 (1942)] III-2-1