e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Bilzen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
pokken pokken: Algemene opmerking bij deze vragenlijst: invuller heeft hierbij twee bijlagevellen bijgevoegd, t.w.  pokke(n) (on d’ooge) (Bilzen), pokken on de bêk (Bilzen) Hoe noemt U in Uw dialect de volgende ziekten: pokken, gezwellen op de huid, vooral de kop? [N 93 (1983)] III-3-2
polichinelle hansworst: hauswos (Bilzen) Polichinelle. [ZND 05 (1924)] III-3-2
polijsten polieren: pǝliǝrǝ (Bilzen) Het metaal met fijn schuurmateriaal glad en glanzend maken. Het polijsten kan gebeuren met behulp van schuurlinnen, een polijstvijl, met polijstpoeder of met polijstpasta. Zie ook deze lemmata. De invuller uit Q 83 vermeldt ook het gebruik van staalwol (stuǝlwǫl) bij het polijstwerk. [N 64, 55a; monogr.] II-11
polijstpasta smout: smāt (Bilzen) Polijstmiddel in pastavorm voor metaal. [N 66, 39; N 33, 261a] II-11
politie police (fr.): de pelice het hem aughagus (Bilzen), de police het hem gesnap (Bilzen) De politie heeft hem aangehouden. [ZND 33 (1940)] III-3-1
politieagent bode: boi (Bilzen), champetter (<fr.): champitre (Bilzen), garde (<fr.): garde (Bilzen), police (fr.): `n plis (Bilzen), polies (Bilzen), polis (Bilzen) Hoe heet &lt;&lt; een politieagent &gt;&gt; ? [ZND 40 (1942)] || Politieagent. [ZND 05 (1924)] III-3-1
politoer demi-poli: dǝmipǫlī (Bilzen  [(gemakkelijker in te smeren dan poliersel)]  ), poliersel: pǫliǝrsǝl (Bilzen) Oplossing van schellak in alcohol die dient om het oppervlak van houten meubelen met een harde, spiegelgladde laag te bedekken. [N 56, 63a-b; monogr.] II-12
politoeren polieren: pǫliǝrǝ (Bilzen) Het oppervlak van het hout van meubels met behulp van politoersel hard en glanzend maken. [N 56, 64a; monogr.] II-12
pollepel potlepel: poͅtleͅpəl (Bilzen) pollepel [ZND 04 (1924)] III-2-1
pols pols: pols (Bilzen) Een pols: plaats boven het handgewricht [N 106 (2001)] III-1-1