18292 |
polsmof |
mof:
moeffen (Q083p Bilzen)
|
een polsmof - korte, gebreide stukken, die over de voorarm worden aangetrokken tegen de koude [ZND 34 (1940)]
III-1-3
|
32160 |
polychromeren |
polychromeren:
pǫlekrǫmiǝrǝ (Q083p Bilzen)
|
Een werkstuk in verschillende kleuren schilderen. [N 56, 51a]
II-12
|
33807 |
pommelee, appelschimmel |
appelschimmel:
apǝlšemǝl (Q083p Bilzen),
gepenningd:
gǝpęneŋt (Q083p Bilzen),
pommelee:
`pomǝlē (Q083p Bilzen),
pumǝ`lęi̯ (Q083p Bilzen)
|
Paard met ronde, glanzende plekken in de vorm van appels in het haarkleed, van binnen wit en van buiten zwart. De afwisseling van zwarte en witte haren vormt een cirkelvormig patroon, vooral op de schouders en het kruis. [JG 1a, 1b; N 8, 63c, 63d en 63e]
I-9
|
25382 |
pompen |
pompen:
pumpǝ (Q083p Bilzen)
|
Eén van de poten bewegen om zo het bloed beter te laten uitstromen nadat de keel van het dier is doorgesneden. [N 28, 14; monogr.]
II-1
|
29093 |
pompen, vermaken |
hermaken:
hɛrmǭkǝ (Q083p Bilzen),
pompen:
pumpǝ (Q083p Bilzen),
vermaken:
vǝrmǭkǝ (Q083p Bilzen),
verpompen:
vǝrpumpǝ (Q083p Bilzen),
verzaten:
vǝrzuǝtǝ (Q083p Bilzen)
|
Vermaken van kleding. Aangeven van aan te brengen veranderingen in verband met niet goed passen (Meima I, pag. 6). [N 59, 190a; N 62, 21b; MW]
II-7
|
28733 |
pompier |
pompier:
pompīr (Q083p Bilzen),
retoucheur:
rǝtušø̜̄r (Q083p Bilzen)
|
Persoon die kleding verandert of de kleermakersknecht die in de pomp werkt, dat wil zeggen de kleermaker die in een confectiemagazijn het confectiewerk passend maakt. [N 59, 195c]
II-7
|
30931 |
pompon |
pomponnetje:
pumpunǝkǝ (Q083p Bilzen)
|
Kleine, bolvormige wollen of zijden versiering op het voorblad van schoenen. [N 60, 35]
II-10
|
18504 |
pompon van een muts |
pomponnetje (<fr.):
poempoenneke (Q083p Bilzen)
|
Andere versieringen? (strikken, pompons etc.)? [N 60 (1973)]
III-1-3
|
21520 |
ponjaard |
ponjaard (<fr.):
poenjaar (Q083p Bilzen, ...
Q083p Bilzen)
|
Ponjaard. [ZND 05 (1924)]
III-3-1
|
31431 |
ponsmachine |
pitsmachine:
petsmǝšīn (Q083p Bilzen),
ponsmachine:
spǫnsmǝšīn (Q083p Bilzen),
presje:
prɛskǝ (Q083p Bilzen)
|
Door handkracht of door een elektromotor aangedreven machine om gaatjes te maken in plaatmateriaal. Bij het ponsen wordt een hardstalen ponsnippel met grote kracht door het te bewerken materiaal gedrukt waarbij een, meestal rond, plaatje wordt uitgesneden. Het plaatmateriaal rust daarbij op een metalen onderlaag, het ponsbed, waarin één of meer uithollingen zijn aangebracht die in doorsnee overeenkomen met die van de ponsnippel. Zie ook afb. 133. Het woordtype knipmachine (L 159a) is in dit lemma opgenomen omdat er ook gecombineerde pons- en knipmachines bestaan waarmee beide werkzaamheden kunnen worden uitgevoerd. [N 33, 345]
II-11
|