e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Bilzen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
populier (alg.) canadas: -  kannedas (Bilzen) populier (Populus) [DC 69 (1994)] III-4-3
porienvulsel bouche-pores: bušpǭr (Bilzen  [(sinds ¬± 1945 toegepast)]  ) Een mengsel om oppervlakteporiën te vullen van hout dat blank gevernist moet worden. In Reuver (L 299) en Herten (L 330) werd het poriënvulsel gemaakt van slijpsel van de houtsoort die gevuld moest worden, vermengd met lijm. [N 53, 235c; monogr.] II-12
porringdraad metskoord: mɛtskuǝt (Bilzen) De draad waarmee de boog wordt afgetekend. Eén uiteinde van de draad wordt vastgehecht in het porringpunt, met het andere wordt de boog bepaald. Uit de woordtypen 'metselkoord' (L 292), 'metskoord' (Q 83), 'metsdraad' (L 360) en 'metseltouw' (L 432, Q 111) blijkt dat ook het 'metselkoord' als porringdraad werd gebruikt. In L 414 werd het aftekenen met behulp van een 'klokpasser' ('klǫkpasǝr') gedaan. [N 32, 17f] II-9
porringpunt straalpunt: struǝlpønt (Bilzen) Het middelpunt van de cirkel waarvan een te metselen boog een segment is. In het 'porringpunt' wordt de porringdraad vastgehecht. Zie ook de toelichting bij het lemma 'Porringdraad'. [N 32, 17e; monogr.] II-9
porselein porselein: porsǝlē̜jn (Bilzen), pɛsǝlē̜n (Bilzen) Verzamelnaam voor ceramische produkten die gebakken zijn uit porseleinaarde waar zekere bijvoegsels door zijn gemengd. Porselein kenmerkt zich door het feit dat het in tegenstelling tot bijvoorbeeld gleiswerk, fijn, wit en halfdoorschijnend is en een ongekleurd, sterk glimmend glazuur vertoont. [Wi 53; L 35, 78; N 20, 5; monogr.] II-8
portemonnee, beurs beurs: ən beørs (Bilzen), portemonnee (<fr.): ne lairen portemenij (Bilzen) een beurs [ZND A1 (1940sq)] || Een lederen portemonnaie. [ZND 37 (1941)] III-3-1
portlandcement portlandcement: pǫrtlant[cement] (Bilzen) Cementsoort, bestaande uit ca. 60% kalk, 20% kiezelzuur, 5% ijzeroxyde en 15% leem. Het dankt zijn naam aan de overeenkomst in kleur met de grijze Portlandsteen. Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel '-(cement)' het lemma 'Cement'. [N 30, 35b] II-9
portret, foto portret (<fr.): pertret (Bilzen) Portret. [ZND 40 (1942)] III-3-2
post middelman: medǝlman (Bilzen), middelmannetje: medǝlmɛntšǝ (Bilzen  [(kleine post die bijvoorbeeld tussen laden wordt aangebracht)]  ), post: pǫs (Bilzen) Stijl die tussen twee andere stijlen, de hoekstijlen, wordt aangebracht. Zie ook afb. 169. [N 56, 129d; monogr.] II-12
postbode facteur (fr.): faktejər (Bilzen) postbode [RND] III-3-1