29943 |
priemen |
pinnen:
penǝ (Q083p Bilzen)
|
De twee pennen aan de uiteinden van het metselkoord waarmee het tijdens het metselen wordt vastzet. De priemen worden ook gebruikt om het koord na gebruik op op te rollen. Zie ook afb. 4. Volgens de invuller uit Q 121c worden thans met de toepassing van profielen geen priemen meer gebruikt. In P 176 noemde men het spannen van het metselkoord met behulp van de priemen: 'de koord opsteken' ('dǝ kōt˱ ǫpstēkǝ'). In L 291 gebruikte men geen priemen, maar zette men het metselkoord met behulp van vierduimse spijkers vast. [N 30, 14b; monogr.]
II-9
|
22862 |
prijzen (mv.) |
prijzen:
pra.əs (Q083p Bilzen),
pra:əs (Q083p Bilzen),
prais (Q083p Bilzen)
|
Prijzen (mv). [Willems (1885)] || prijzen (mv.) [RND]
III-3-2
|
33740 |
prikkeldraad |
pikdraad:
pekdrou̯t (Q083p Bilzen)
|
Twee- of driedraads gevlochten ijzerdraad van scherpe punten voorzien waarmee men een weide of een stuk grond afspant. [N M, 6b; N M, 6a; L 40, 73; JG 1b; L 32, 45 add.; Vld.; Gwn 16, 11; A 25, 4f; A 25, 8 add.; monogr.]
I-8
|
22356 |
priktol |
dop:
(dop) (Q083p Bilzen),
dop (Q083p Bilzen, ...
Q083p Bilzen),
doͅp (Q083p Bilzen, ...
Q083p Bilzen,
Q083p Bilzen,
Q083p Bilzen,
Q083p Bilzen),
kokkernel:
(koekkernêl) (Q083p Bilzen)
|
een priktol [tol met een ijzeren punt die geworpen wordt] bovenhands uitwerpen, om er een andere mee te treffen [kampen, kappen, klodderen] [N 112 (2006)] || Gewone tol (die met een koord wordt geslingerd). [ZND 01u (1924)] || Hoe noemt men een dergelijk stuk speelgoed dat in bezeging wordt gebracht met behulp van een touwtje dat er omheen wordt gedraaid? [priktol] [Lk 03 (1953)] || Priktol (= werptol: door middel van een erom gewonden touw werpt men hem draaiend op de grond). [ZND 16 (1934)]
III-3-2
|
21515 |
proces-verbaal |
proces-verbaal:
de kraaigs en proces verboaël (Q083p Bilzen),
de kraais e preces-verbaôl (Q083p Bilzen)
|
Proces-verbaal. [ZND 05 (1924)]
III-3-1
|
17742 |
proeven |
proeven:
pri:və (Q083p Bilzen),
prieve (Q083p Bilzen)
|
een kleine hoeveelheid voedsel of drank in de mond nemen om te onderzoeken hoe het smaakt (keuren) [N 80 (1980)] || proeven [ZND A2 (1940sq)]
III-1-1, III-2-3
|
31484 |
profiel |
lijst:
lēst (Q083p Bilzen),
profiel:
prǫfel (Q083p Bilzen)
|
In het algemeen een houten lijst waarvan de dwarse doorsnede een bewerkte vorm te zien geeft. Het profiel wordt met behulp van een profielschaaf aangebracht. De schaafzool en de schaafbeitel van dit type schaven vertoont de negatieve vorm van het profiel. Zie ook de volgende lemmata. [N 55, 150]
II-12
|
30065 |
profielen |
profielen:
prǝfelǝ (Q083p Bilzen),
prǫfelǝ (Q083p Bilzen),
pǝrfelǝ (Q083p Bilzen)
|
Gladde, rechte houten balkjes met een lengte van ongeveer 1,80 cm en een doorsnede van 7,5 x 7,5 cm, die verticaal op de hoeken van het metselwerk worden geplaatst. Zij worden gebruikt om het loodrecht opmetselen van de muren te bevorderen. Zie ook afb. 28. [N 31, 7a; monogr.]
II-9
|
32107 |
profielschaaf |
lijstschaaf:
lēsšǭf (Q083p Bilzen),
papegaaienbekschaaf:
pǭpǝgǭjǝbɛkšǭf (Q083p Bilzen)
|
Schaaf waarmee een profiel wordt geschaafd. Zie ook afb. 153. Profielschaven bestaan in veel verschillende uitvoeringen, afhankelijk van het profiel dat geschaafd moet worden. De schaafbeitels en de schaafzolen van profielschaven hebben de tegenovergestelde vorm van het profiel, dat aangeschaafd moet worden. Zie ook de lemmata ɛprofielɛ, ɛkraalprofielɛ, ɛkwart-rondvormig profielɛ, etc.' [N 53, 74a-g; N 53, 75; monogr.]
II-12
|
32108 |
profielschaafbeitel |
schaafbeitel:
šǭf˱biǝtǝl (Q083p Bilzen)
|
De schaafbeitel van een profielschaaf. [N 53, 55c]
II-12
|