22726 |
raadsel(tje) |
raadsel(tje):
e rojtsel (Q083p Bilzen),
rooitsel (Q083p Bilzen)
|
Een raadsel. [ZND 06 (1924)] || Raadsel. [Willems (1885)]
III-3-2
|
24228 |
raaf |
raaf:
rāōf (Q083p Bilzen)
|
raaf [Willems (1885)]
III-4-1
|
27904 |
raam |
venster:
venstǝr (Q083p Bilzen
[(+)]
)
|
Zie kaart. Een van glas voorziene opening waardoor het buitenlicht naar binnen valt. In het onderzoeksgebied worden de woorden 'venster' en 'raam' ook wel gebruikt voor de houten of metalen omlijsting waarin de vensterruit wordt geplaatst. In het Standaardnederlands zijn de woorden 'raam', 'venster' en 'glas' onzijdig, in de meeste Limburgse dialecten echter vrouwelijk. Wanneer door de invullers nadrukkelijk een vrouwelijk genus werd opgegeven, is achter de betreffende plaatscode een (+) opgenomen. [N 55, 37; RND 49; A 46, 10a; L mon.; monogr.; Vld.]
II-9
|
31761 |
raam van de spanzaag |
raam:
rǭm (Q083p Bilzen)
|
Het houten raam waarin het blad van de spanzaag bevestigd is. Zie ook afb. 18. [N 53, 6b; N I, 1 add.; monogr.]
II-12
|
30330 |
raamhaak |
winkelhaak voor vensterramen:
weŋkǝlhuǝk ˲vø̜r venstǝrrǭmǝ (Q083p Bilzen
[(meervoud: weŋkǝlhiǝk)]
)
|
IJzeren of koperen winkelhaak die op de vleugels van ramen wordt geschroefd om het doorhangen ervan te voorkomen. [N 55, 63]
II-9
|
30309 |
raamhandvatten |
handvatten:
hantvatǝ (Q083p Bilzen),
houvasten:
hāvastǝ (Q083p Bilzen)
|
De handgrepen die op de onderdorpel van het onderraam bevestigd zijn. [N 55, 52a]
II-9
|
30354 |
raamknip |
schoude:
šā (Q083p Bilzen),
schuif:
šājf (Q083p Bilzen)
|
Schuif die vooral bij klepramen en bovenlichten wordt gebruikt. Het bestaat uit een platte stang van ijzer of koper, de schoot, die schuifbaar in een metalen busje is aangebracht. In het busje is om de schoot een veertje bevestigd. Dit zorgt ervoor dat de schoot, na uitgetrokken te zijn, onmiddellijk in de beginstand terugschiet. [N 54, 97]
II-9
|
30305 |
raamkoord |
kabel:
kābǝl (Q083p Bilzen)
|
Het koord dat bij een schuifraam de verbinding vormt tussen het onderraam en de tegengewichten. [N 55, 49f]
II-9
|
30311 |
raampen |
pegel:
pīgǝl (Q083p Bilzen),
sluitijzer:
slǫwt˱ęjzǝr (Q083p Bilzen)
|
Koperen of ijzeren pen waarmee het onderraam van een schuifraam vastgezet kan worden. De raampen wordt daartoe in een gat gestoken dat, door de raamstijl heen, tot in de sponning van de kozijnstijl is geboord. De pen wordt met een kettinkje aan het belegstuk of de koplat bevestigd om zoekraken te voorkomen. [N 55, 53]
II-9
|
30306 |
raamschijven |
katrollen:
katrǫlǝ (Q083p Bilzen)
|
De katrolletjes bovenaan in de raamstijl waarover de koorden, waaraan de tegengewichten hangen, lopen. [N 55, 49g]
II-9
|