e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Bilzen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
rolsloten roulette-tjes: rulętšǝs (Bilzen), rouletten: rulętǝ (Bilzen) Constructie waarop of waaraan schuifdeuren zijwaarts kunnen worden open- en dichtgeschoven. Men onderscheidt boven- en onderrolsloten; de eerste worden boven aan de deur bevestigd, terwijl de tweede in de onderdrempel van de deur worden ingelaten waarbij deze over een rail lopen. [N 55, 32f-h] II-9
rommelpot foekepot: foekkepot (Bilzen), laweidmaker: lewaetmaeker (Bilzen), rommelpot: ne roemmelpot (Bilzen), roemmelpot (Bilzen, ... ), rommelpot (Bilzen) de pot die met een (varkens)blaas is overspannen; door het midden ervan is een rietje gestoken dat men vochtig maakt en op en neer beweegt, wat de blaas in trilling brengt [rommelpot, hoeperpot, foeperpot, foekepot] [N 112 (2006)] III-3-2
rond wittebrood mikje: mekskə (Bilzen), rond wit: e rond wit (Bilzen), rond witbrood: e rond wit braud (Bilzen) plat, rond wittebrood [N 16 (1962)] || rond brood, gebakken van bloem [N 29 (1967)] III-2-3
rondcirkelen draaien: Algemene opmerking bij deze vragenlijst: invuller heeft hierbij twee bijlagevellen bijgevoegd, t.w.  draeë (Bilzen), een paar toeren ronddraaien: Algemene opmerking bij deze vragenlijst: invuller heeft hierbij twee bijlagevellen bijgevoegd, t.w.  ze draeë nog ’n paor toēre rond (Bilzen), rond het kot draaien: Algemene opmerking bij deze vragenlijst: invuller heeft hierbij twee bijlagevellen bijgevoegd, t.w.  rond ’t kot draeë (Bilzen), rondvliegen: Algemene opmerking bij deze vragenlijst: invuller heeft hierbij twee bijlagevellen bijgevoegd, t.w.  rondvliēge vör ’t valle (Bilzen), spelen in de lucht: Algemene opmerking bij deze vragenlijst: invuller heeft hierbij twee bijlagevellen bijgevoegd, t.w.  spiëlen èn de loch (Bilzen) Hoe benoemt U allerlei vormen van vliegen: het rondcirkelen rond het hok? [N 93 (1983)] III-3-2
ronde vijl, rattenstaart rattenstaart: ratǝstat (Bilzen, ... ) Kleine, ronde, spits toelopende vijl die wordt gebruikt voor het afwerken en bijwerken van gaten en sterk gekromde uithollingen. Zie ook afb. 59 en het lemma ɛronde vijl, rattenstaartɛ in wld II.11, pag. 73.' [N 53, 145; monogr.] || Kleine, ronde, spits toelopende vijl. De ronde vijl wordt gebruikt voor het vijlen van gaten en gebogen oppervlakten. Zie ook afb. 102. [N 33, 94; N 64, 53e; monogr.] II-11, II-12
rondreizende toneelgroep foortoneelgroep: faurtoneilgroep (Bilzen), reizend volkstheater: reizend volkstheater (Bilzen), troep: nen troep (Bilzen) een rondzwervende toneelgroep die overal voorstellingen geeft [spelleke] [N 112 (2006)] III-3-2
rondreizende toneelgroep add. rollenzanger: (±) rollezêngers (Bilzen) een rondzwervende toneelgroep die overal voorstellingen geeft [spelleke] [N 112 (2006)] III-3-2
rondschaven afronden: ǭfrondǝ (Bilzen), rondschaven: rontšǭvǝ (Bilzen) De kant van een stuk hout, bijvoorbeeld van een tafelblad, door schaven rond maken. [N 53, 106] II-12
rondsel van de watermolen ritsel: retsǝl (Bilzen) Het spijlen- of stavenrad aan de onderzijde van het staakijzer. Al naar gelang het aantal steenkoppels kan zowel het aswiel als het kroonrad in het rondsel grijpen. Uit de opgaven is niet altijd af te leiden of met de term rondsel een spijlenrad bedoeld wordt. In een groot aantal molens was het rondsel vaak vervangen door een klein ijzeren kamrad met ijzeren tanden. De benaming rondsel bleef dan behouden. Zie ook het lemma ɛrondsel van de windmolenɛ.' [Vds 81; Jan 102; Coe 82; Grof 102; A 42A, 13; N O, 14a; N D, 25; monogr.] II-3
rondslenteren, ronddolen rondzwerven: rond te zwèrven (Bilzen) ronddolen [ZND 42 (1943)] III-1-2