31060 |
roulette |
roulette:
rulęt (Q083p Bilzen)
|
Instrument, bestaande uit een al of niet afgeschuind tandwieltje op een asje gemonteerd, waarmee men een sierkarteltje maakt op de zijkant van de hak of de zool. Zie afb. 59. [N 60, 125]
II-10
|
21330 |
royaal |
royaal (<fr.):
he gif rojaal (mild)
rojaal (Q083p Bilzen),
royole typ
royal (Q083p Bilzen)
|
Royaal: uitspraak en betekenis (mild, onbekrompen, volop, enz.). [ZND 41 (1943)]
III-3-1
|
24524 |
rozenbottel |
moepel:
moepels (Q083p Bilzen)
|
rozebottel [ZND 02 (1923)]
III-4-3
|
20851 |
rozijnenbrood |
krentenmikje:
krentəmekskə (Q083p Bilzen)
|
brood, waarin rozijnen gebakken worden [N 29 (1967)]
III-2-3
|
17767 |
rug |
croupon:
krupǭ (Q083p Bilzen),
rug:
reͅch (Q083p Bilzen)
|
Het gedeelte van de huid dat de rug bedekt. Zie afb. 1. [N 60, 3h; N 36, 6a] || rug [ZND 06 (1924)]
II-10, III-1-1
|
32882 |
rug van het blad van de zeis |
rug:
ręx (Q083p Bilzen)
|
De opstaande stevige rand aan de buitenzijde van het blad van de zeis. Zie afbeelding 5, nummer 5. [N 18, 68e; JG 1a, 1b]
I-3
|
29078 |
rugband |
band:
bant (Q083p Bilzen),
bandje:
bē̜ntšǝ (Q083p Bilzen),
martingale:
martēgal (Q083p Bilzen),
martɛgal (Q083p Bilzen)
|
De band achter in de (driedelige) rug van een colbert. Vergelijk de lemmata ɛplatstukɛ en ɛjukstukɛ.' [N 59, 92]
II-7
|
28933 |
rughoogte |
rug:
ręx (Q083p Bilzen)
|
De eerste dames- en herenmaat; van de bovenste halswervel resp. de onderste halswervel tot de horizontale lijn, die de zuivere hoogte aangeeft van de armsgatdiepte. Zie afb. 24. [N 59, 46]
II-7
|
33989 |
rugnet |
achternet:
ātǝrnęt (Q083p Bilzen)
|
Vliegennet dat over de rug van het paard wordt gehangen. Een groot aantal opgaven zijn benamingen voor het vliegennet in het algemeen. Zie voor de fonetische documentatie het lemma Vliegennet [JG 1a; N 13, 83c]
I-10
|
32173 |
rugpaneel |
rugpaneel:
ręxpaniǝl (Q083p Bilzen)
|
Paneel in de achterwand van een meubel, bijvoorbeeld een kast. Een rugpaneel kan van massief hout zijn vervaardigd, maar ook van triplex. [N 56, 130b]
II-12
|