30147 |
sierlaag |
sierlaag:
sīrluǝf (Q083p Bilzen)
|
Niet-uitspringende sierlaag van bakstenen met een andere kleur die in het metselwerk wordt verwerkt. [N 31, 30f]
II-9
|
30932 |
sierrozet |
rozet:
rozɛt (Q083p Bilzen)
|
Een roosvormige versiering. [N 60, 34a]
II-10
|
18491 |
sierrozet [wld ii.10, p. 28] |
rozet:
rozèt (Q083p Bilzen)
|
Een roosvormige versiering (roset) [N 60 (1973)]
III-1-3
|
30968 |
siersteken opleggen |
fantasiesteek zetten:
fantǝzistīk zętǝ (Q083p Bilzen)
|
Versieringen op schoenen of laarzen stikken. [N 60, 62]
II-10
|
20879 |
sigaar |
sigaar:
sigaar (Q083p Bilzen)
|
sigaar [ZND 32 (1939)]
III-2-3
|
20569 |
sigarenpijpje |
sigarenpijpje:
sigaarepeipke (Q083p Bilzen)
|
pijpje waarin men een gedeeltelijk opgerookte sigaar steekt om hem helemaal op te kunnen roken [N 80 (1980)]
III-2-3
|
24242 |
sijs |
sijsje:
sāīske (Q083p Bilzen),
siēs(ke) (Q083p Bilzen),
sīskə (Q083p Bilzen, ...
Q083p Bilzen)
|
sijs [Willems (1885)], [ZND 06 (1924)], [ZND m] || sijs (12 groenig, maar man heeft zwart petje en sikje; alleen trek- en wintervogel, dan in dichte danszwermen, meest bij elzen; zeer geliefde kooivogel [N 09 (1961)]
III-4-1
|
17752 |
sik |
bokkenbaardje:
bokkəbēͅtšə (Q083p Bilzen),
geitenbaardje:
Onder de kin.
geetebeetsje (Q083p Bilzen),
sikje:
Onder de lip.
sikske (Q083p Bilzen)
|
Een sikje (puntig baardje aan de kin). [ZND 06 (1924)]
III-1-1
|
28694 |
sikkel |
sikkel:
sekǝl (Q083p Bilzen),
zikkel:
zī.kǝl (Q083p Bilzen)
|
Werktuig in de vorm van een halve cirkel met een korte steel dat gebruikt wordt om gras en soms ook wel graan te maaien. In Noord Ned. Limburg is herhaaldelijk opgemerkt: "zelden in handen van boeren ... het is een typisch vrouwengereedschap" (L 270). [N 11, 88; N 18, 79; JG 1a, 1b, 2c; A 4, 28 en 28a; A 14, 7 en 11; A 23, 16.2; L 20, 28; L 42, 46; L 45, 11; Lu 1, 16.2; NE 2, 1; Wi 51; monogr.; add. uit N Q, 11c]
I-5
|
25542 |
silo |
silo:
selō (Q083p Bilzen)
|
Deze silo-opgaven duiden heel waarschijnlijk op een grotere bewaarplaats voor meel. [N 29, 17]
II-1
|