26505 |
speelman, klapspaan |
speelman:
spēǝlman (Q083p Bilzen)
|
Aan het staakijzer bevestigde houten of ijzeren lat of van armen voorziene ijzeren kop waarmee het schoen in schuddende beweging wordt gehouden. In P 55 had de as vier vlakke kanten. In P 58 en Q 83 waren er respectievelijk vier tappen (tapǝ) en vier tanden (tān) of knotsen (knotsǝ) aan de kop bevestigd (Vanderspickken, pag. 112). De wippelaar uit Q 9 bestond uit hout met leer ertegen. [N O, 14n; A 42A, 18; N D, 32; Vds 150; Jan 157; Coe 138; Grof 159]
II-3
|
34114 |
speen van de koe |
deem:
dem (Q083p Bilzen),
døm (Q083p Bilzen),
dɛm (Q083p Bilzen),
tepel:
tēpǝl (Q083p Bilzen)
|
[N C, 12; JG 1a, 1b; A 30, 6a; L 8, 24b; L 14, 27b; L 49, 6a; monogr.]
I-11
|
20630 |
spek |
spek:
spɛk (Q083p Bilzen, ...
Q083p Bilzen,
Q083p Bilzen),
verzamelfiche, ook mat. van ZND 1a-m
speͅk (Q083p Bilzen)
|
het vaste vet tussen vlees en huid van de varkens [Goossens 1a (1955)] || spek [Goossens 1b (1960)], [ZND 23 (1937)]
III-2-3
|
25457 |
spekhaak |
ring:
reŋ (Q083p Bilzen)
|
De S-vormige haak waaraan vlees, spek enz. na het lossnijden uit het lijf worden opgehangen. [N 28, 112; monogr.]
II-1
|
20702 |
spekpannenkoek |
pannenkoek met spek:
pannekik mèt spêk (Q083p Bilzen)
|
spekpannenkoek [N 16 (1962)]
III-2-3
|
22592 |
spel |
spel:
e spiël (Q083p Bilzen)
|
het spelen van een spel door twee of meer personen [partijtje, potje, spelletje] [N 112 (2006)]
III-3-2
|
22841 |
spel (alg.) |
spel:
e spiiel (Q083p Bilzen),
spieil (Q083p Bilzen)
|
spel [GTRP (1980-1995)] || Spel. [Willems (1885)]
III-3-2
|
18390 |
speld |
spang:
spaŋ (Q083p Bilzen),
spāŋ (Q083p Bilzen)
|
Puntig, van een kop voorzien metalen stiftje om iets in weefsel vast te steken of te bevestigen op of aan iets anders. [N 62, 50a; L 7, 20; L 14, 24; L B1, 73; R 14, 8a; MW; Wi 7; S 34; monogr.]
II-7
|
25467 |
speld waarmee men de darmen schoonmaakt |
spang:
spaŋ (Q083p Bilzen)
|
Een speld, meestal een haarspeld, vouwt men dubbel; de darm wordt tussen deze twee stukken geklemd en dan tussen beide stukken doorgetrokken, waardoor de mest eruit wordt geperst. De darm moet natuurlijk wel nog uitgekookt worden. [N 28, 118]
II-1
|
28970 |
spelden |
toespangen:
tǫwspanǝ (Q083p Bilzen),
tǫwspaŋǝ (Q083p Bilzen),
vastspangen:
vasspaŋǝ (Q083p Bilzen)
|
Met spelden stukken kleding of panden aan elkaar vastspelden. [N 59, 74; L 7, 20; S 34]
II-7
|