24121 |
blauwborstje |
blauwborstje:
blooboske (Q083p Bilzen)
|
blauwborst (14 zomervogel met helderblauwe borst met witte stip (alleen de man), leeft verborgen in struiken bij het water; niet zo zeldzaam; zingt vaak vliegend; zang heel afwisselend, aapt allerlei vogels na; zang begint met [uuk...uuk...uuk] [N 09 (1961)]
III-4-1
|
24473 |
blauwe bosbes |
aalber:
verzamelfiche, ook mat. van ZND02, 3 en ZND16, 2
oelber (Q083p Bilzen),
bosbeer:
verzamelfiche, ook mat. van ZND02, 3 en ZND16, 2
bosbēͅren (Q083p Bilzen),
bosber:
verzamelfiche, ook mat. van ZND02, 3 en ZND16, 2
bosbèr (Q083p Bilzen),
olber:
verzamelfiche, ook mat. van ZND02, 3 en ZND16, 2
ylbər (Q083p Bilzen)
|
bosbes, alg. [ZND 01 (1922)]
III-4-3
|
33808 |
blauwe en bruine schimmel |
blauwe schimmel:
blōǝ šemǝl (Q083p Bilzen),
bruine schimmel:
brǫu̯nǝ šemǝl (Q083p Bilzen)
|
De blauwe schimmel is overwegend blauw of grijsblauw, met zwarte manen. Bij de bruine schimmels zijn allerlei schakeringen mogelijk: lichtbruin, donkerbruin, goudbruin, kastanjebruin, roodbruin, zwartbruin of geappeld bruin. Sommige gelijken in kleur sterk op de vossen, maar onderscheiden zich van deze door hun zwarte manen, staart en poten. In principe worden alle paarden die bruine of rode dekharen, zwarte manen en staart hebben, beschreven als bruin. [N 8, 63b]
I-9
|
29612 |
blauwe klei |
blauwe leem:
blōǝ lēm (Q083p Bilzen)
|
De onderste klei van de kleilaag. De blauwe leem werd in Q 83 gebruikt om de bakoven te dichten. [N 98, 21]
II-8
|
24122 |
blauwe reiger, reiger |
reiger:
reeger (Q083p Bilzen),
reger (Q083p Bilzen)
|
reiger [ZND 41 (1943)] || reiger (91 bekende vogel; grijs; hangkuif, donkere borstveren; algemeen langs het water; broedt in enkele kolonies in hoge bomen [N 09 (1961)]
III-4-1
|
24390 |
blauwe vleesvlieg, bromvlieg |
dikke vlieg:
dikke vliēg (Q083p Bilzen)
|
Hoe noemt u een grote, dikke vlieg, donkerblauw glanzend, die eieren legt in geslacht vlees (dal) [N 83 (1981)]
III-4-2
|
19653 |
blauwsel |
blauwsel:
blōtsəl (Q083p Bilzen)
|
blauwsel [ZND 08 (1925)]
III-2-1
|
17691 |
blazen |
blazen:
ook: zich dik maken
bloëze (Q083p Bilzen),
niet glad liggen:
ni glǭt legǝ (Q083p Bilzen),
niet plat liggen:
ni plat legǝ (Q083p Bilzen),
ongelijk liggen:
ongǝlęjk legǝ (Q083p Bilzen)
|
Hoe noemt u het geluid dat katten voortbrengen als zij kwaad zijn (blazen, spuwen) [N 83 (1981)] || Oneffen liggen, van kleding gezegd. [N 59, 189]
II-7, III-2-1
|
19998 |
bledikanted |
enkel bed:
eͅŋkəl beͅt (Q083p Bilzen)
|
bed [N 56 (1973)]
III-2-1
|
17986 |
bleek |
bleek:
bleek (Q083p Bilzen),
blëek (Q083p Bilzen),
he es zoe bleek (Q083p Bilzen),
hij es zoe bleek (Q083p Bilzen),
hij ziet heil bleek (Q083p Bilzen),
hè es zoe bleek (Q083p Bilzen)
|
bleek [ZND 01 (1922)] || hij is zo bleek [ZND 21 (1936)]
III-1-2
|