e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Bilzen

Overzicht

Gevonden: 5500
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
blauwborstje blauwborstje: blooboske (Bilzen) blauwborst (14 zomervogel met helderblauwe borst met witte stip (alleen de man), leeft verborgen in struiken bij het water; niet zo zeldzaam; zingt vaak vliegend; zang heel afwisselend, aapt allerlei vogels na; zang begint met [uuk...uuk...uuk] [N 09 (1961)] III-4-1
blauwe bosbes aalber: verzamelfiche, ook mat. van ZND02, 3 en ZND16, 2  oelber (Bilzen), bosbeer: verzamelfiche, ook mat. van ZND02, 3 en ZND16, 2  bosbēͅren (Bilzen), bosber: verzamelfiche, ook mat. van ZND02, 3 en ZND16, 2  bosbèr (Bilzen), olber: verzamelfiche, ook mat. van ZND02, 3 en ZND16, 2  ylbər (Bilzen) bosbes, alg. [ZND 01 (1922)] III-4-3
blauwe en bruine schimmel blauwe schimmel: blōǝ šemǝl (Bilzen), bruine schimmel: brǫu̯nǝ šemǝl (Bilzen) De blauwe schimmel is overwegend blauw of grijsblauw, met zwarte manen. Bij de bruine schimmels zijn allerlei schakeringen mogelijk: lichtbruin, donkerbruin, goudbruin, kastanjebruin, roodbruin, zwartbruin of geappeld bruin. Sommige gelijken in kleur sterk op de vossen, maar onderscheiden zich van deze door hun zwarte manen, staart en poten. In principe worden alle paarden die bruine of rode dekharen, zwarte manen en staart hebben, beschreven als bruin. [N 8, 63b] I-9
blauwe klei blauwe leem: blōǝ lēm (Bilzen) De onderste klei van de kleilaag. De blauwe leem werd in Q 83 gebruikt om de bakoven te dichten. [N 98, 21] II-8
blauwe reiger, reiger reiger: reeger (Bilzen), reger (Bilzen) reiger [ZND 41 (1943)] || reiger (91 bekende vogel; grijs; hangkuif, donkere borstveren; algemeen langs het water; broedt in enkele kolonies in hoge bomen [N 09 (1961)] III-4-1
blauwe vleesvlieg, bromvlieg dikke vlieg: dikke vliēg (Bilzen) Hoe noemt u een grote, dikke vlieg, donkerblauw glanzend, die eieren legt in geslacht vlees (dal) [N 83 (1981)] III-4-2
blauwsel blauwsel: blōtsəl (Bilzen) blauwsel [ZND 08 (1925)] III-2-1
blazen blazen: ook: zich dik maken  bloëze (Bilzen), niet glad liggen: ni glǭt legǝ (Bilzen), niet plat liggen: ni plat legǝ (Bilzen), ongelijk liggen: ongǝlęjk legǝ (Bilzen) Hoe noemt u het geluid dat katten voortbrengen als zij kwaad zijn (blazen, spuwen) [N 83 (1981)] || Oneffen liggen, van kleding gezegd. [N 59, 189] II-7, III-2-1
bledikanted enkel bed: eͅŋkəl beͅt (Bilzen) bed [N 56 (1973)] III-2-1
bleek bleek: bleek (Bilzen), blëek (Bilzen), he es zoe bleek (Bilzen), hij es zoe bleek (Bilzen), hij ziet heil bleek (Bilzen), hè es zoe bleek (Bilzen) bleek [ZND 01 (1922)] || hij is zo bleek [ZND 21 (1936)] III-1-2