e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Bilzen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
speunmal pivot(s)latje: pevulátšǝ (Bilzen), pevulɛtšǝ (Bilzen) Mal waarmee speunen op de zijkant van een deur kunnen worden afgeschreven. Een speun is een soort scharnier die vooral bij kleine deuren wordt aangebracht. Zie ook afb. 106 en het lemma ɛspeunɛ in Wld II.9, pag. 138. Het werken met de speunmal werd in L 387 afkruisen (āfkrȳtsǝ) genoemd.' [N 53, 196b] II-12
spie knip: knep (Bilzen), spie/spij: spi (Bilzen), spi(i̯) (Bilzen), spī (Bilzen), spieën/spijen: spiǝ(n) (Bilzen) De zeisring, die steel en blad verbindt, wordt vastgeslagen door middel van een spie, of door twee of meer spietjes. Doorgaans zijn ze van hout, omdat deze het beste vast blijven zitten; soms vindt men ook een ijzeren spie, vaak in combinatie met een houten. Zie ook de toelichting bij het lemma ''zeisring'', en afbeelding 4, nummer A4 en B4. [N 18, 67e; JG 1a, 1b, 2c; add. uit A 14, 2] || Een stukje stof of voering dat tussen een inknipping wordt genaaid om een verwijding te verkrijgen (Meima I, pag. 45). Hierdoor ontstaat plaatselijk meer ruimte, in het bijzonder bij de schouders. [N 59, 100a] || Spieën waarmee de noten van de steenbus worden vastgezet. Zie ook afb. 78. [Vds 121; Jan 132; Coe 107; N O, 16e; N O, 16f] || Wig waarmee de naaf van het molenrad op de molenboom wordt vastgezet. [Vds 65; Jan 71; Coe 59; Grof 82] I-3, II-3, II-7
spie van de schei spie/spij: sp ̇ī (Bilzen) Houten pen die door een opening in het uiteinde van de schei wordt gestoken en deze aan de buitenkant van de berrie vastzet. Zie ook het lemma ɛscheiɛ in wld I.13, pag. 40.' [JG, 1a] II-12
spie van het anker cale: kal (Bilzen), klem: klɛm (Bilzen) De spie waarmee schieter en sleutel met elkaar verankerd kunnen worden. Zie ook afb. 72. [N 31, 38c; monogr.] II-9
spiegel spiegel: špīgǝl (Bilzen), spiegelzool: spīgǝlzoǝl (Bilzen) De naad tussen kraag en revers, waar de kraag aan de revers wordt gehecht. [N 59, 122a] || Zeker gedeelte van het boventuig bij bepaalde soorten bottines. [N 60, 21c] II-10, II-7
spiegel [wld ii.10, p. 24] spiegelzool: spīēgelzoël (Bilzen) spiegel? [N 60 (1973)] III-1-3
spiegelklampen deurstijlen: diǝrstęjlǝ, diǝrstājl (Bilzen) De staande planken die langs de lengtezijden van de deur verbonden zijn met de dwarsklampen. [N 55, 23d] II-9
spiertje trekken spiertje trekken: spierke trèkke (Bilzen, ... ), spirke trèkke (Bilzen, ... ), spurke trèkke (Bilzen), strootje trekken: stro(o)jke trèkke (Bilzen) loten met gras of lucifers (bijv. wie de langste trekt) [spiertje trekken, getuigen, tuigen] [N 112 (2006)] III-3-2
spijbelen achter de hagenschool gaan: a:tər də oͅgəsjo.əl goͅn (Bilzen), hagenschool houden: hoͅgešo[e}l hâgen (Bilzen) Hoe noemt men het heimelijk, zonder medeweten van de ouders, wegblijven van school? [Lk 03 (1953)] || Spijbelen (de school ontlopen, achter de hagen schoolgaan). [ZND 07 (1924)] III-3-1
spijkerbroek jeans: Djiens.  jeans (Bilzen), jeansbroek: Modernisme.  zjiensbroek (Bilzen), kwade broek: koj broek (Bilzen), turksleren broek: térkslaere broek (Bilzen), werkbroek: wêr(re)kbroek (Bilzen) Spijkerbroek [spijkerbroek, -boks, jeansbroek, jeans] [N 114 (2002)] III-1-3