e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Bilzen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
spijkeren nagelen: nęxǝlǝ (Bilzen), nǭgǝlǝ (Bilzen) Met een hamer spijkers in het hout slaan. [N 53, 152a-b; L 5, 7; monogr.] II-12
spijkergat nagelkot: nǭgǝlkūt (Bilzen) Het gat dat ontstaat, wanneer een spijker uit het hout wordt getrokken. [N 54, 25; monogr.] II-12
spijkerjas jasje van staven: e jeske van staajve ketaun (Bilzen), jeansjasje: jeansjeske (Bilzen), zjiensjeske (Bilzen), jeanspitje: zjienspitsje (Bilzen), pitje van staven: e pitsje van staajve ketaun (Bilzen) Spijkerjasje [spijkerjas, jeansjas, jek] [N 114 (2002)] III-1-3
spijkerpak jeanskostuum: jeanskestim (Bilzen), zjienskestum (Bilzen) Spijkerpak [spijkerpak, jeanspak, spijkerkostuum, jeanskostuum] [N 114 (2002)] III-1-3
spijkers doorknippen overpitsen: iǝvǝrpetsǝ (Bilzen) Spijkers met behulp van de nijptang af- of doorknippen. Bij alle opgaven uit dit lemma hoort het plaatselijke dialectwoord voor spijker als object. [N 53, 154b] II-12
spijkers uittrekken uittrekken: ǫwttrękǝ (Bilzen) Spijkers met behulp van de nijptang, de spijkertrekker of de klauwhamer uit het hout trekken. Bij alle opgaven uit dit lemma hoort het plaatselijke dialectwoord voor spijker als object. [N 53, 154a] II-12
spijkertang kraaibek: krę̄bɛk (Bilzen) Kleine nijptang met taps toelopende punten. [N 60, 184d] II-10
spijkertrekker koetand: kūtant (Bilzen), koevoet: kūvūt (Bilzen) De algemene benaming voor verschillende soorten metalen werktuigen met klauwvormige bek waarmee spijkers e.d. kunnen worden uitgetrokken. Zie ook afb. 96. De benamingen koevoet e.d., breekijzer en sloopijzer duiden een ijzeren hefboom van 90 tot 120 cm lang aan, die van onderen eindigt in een schuinstaande, gespleten klauw. Het werktuig wordt onder meer gebruikt bij sloopwerk en om spijkers uit te trekken. Zie ook het lemma ɛkoevoet, hefboomɛ in Wld II.11, pag. 8.' [N 53, 140-141; monogr.] II-12
spikken spikken: spekǝ(n) (Bilzen), spikǝ (Bilzen) Onder spikken (of het enkelvoud: spik) verstaat men doorgaans een verbijzondering van het begrip "graanafval", namelijk het (onvolgroeide) graan met het kaf er nog omheen, dat dus niet heeft losgelaten bij het dorsen. Deze spikken worden dan als varkensvoer gekookt. Zie ook de toelichting bij het lemma ''graanafval'' (6.1.30). [N 14, 35d; JG 1a, 1b; monogr.] I-4
spil spil: spel (Bilzen) Van een spiltrap de stijl waarin de treden die de kwart- of halfslag volgen, zijn ingesloten. [N 55, 103] II-9