id | Begrip | Trefwoord: dialectopgave (plaats) | Omschrijving |
---|---|---|---|
28377 | stal | stal: sta.l (Bilzen), st˙al (Bilzen) | Een ruimte in het algemeen, die onderdak biedt aan vee. De benamingen kunnen zowel het gebouw, als de ruimte daarbinnen betreffen. Meestal wordt kortheidshalve van "de stal" gesproken, als men het veeverblijf en met name de koestal bedoelt. [JG 1a en 1b; Wi 11; S 50; L A1, 4; RND 97; monogr.; add. uit N 5A, passim] I-6 |
33928 | stalband | band: bant (Bilzen), halsterkettel: hɛlstǝrkętǝl (Bilzen), riem: rīm (Bilzen) | Leren band om de hals van het paard, waaraan de lijn of teugel wordt vastgemaakt om het op stal vast te binden. Vergelijk ook lemma Halster. [JG 1a; N 8, 91; N 13, 18b] I-10 |
31858 | stalen schaaf | ijzerschaaf: ęjzǝršǭf (Bilzen) | Een uit staal vervaardigde schaaf. Zie ook afb. 51. De stalen schaaf vervangt in toenemende mate de traditionele houten schaaf. Stanley in de woordtypen stanleyschaaf en stanley is een merknaam. [N 53, 79a-b] II-12 |
34056 | stamboekstier | stamboekduur: stambok˱dīǝr (Bilzen) | Stier waarvan de gegevens betreffende afkomst e.d. in een stamboek staan ingeschreven: raszuivere stier. Zie afbeelding 4. [JG 1a, 1b] I-11 |
26871 | stamper | dammer: damǝr (Bilzen) | Blok, voorzien van één of twee handvatten, dat wordt gebruikt om zand- en kalkkluiten fijn te maken, beton aan te stampen en aarde vast te drukken. Een stamper kan van hout of ijzer vervaardigd zijn. Zie ook afb. 7. [N 30, 20; monogr.] II-9 |
20677 | stamppot | stomp: stoemp (Bilzen), (= met groenten). stoemp (Bilzen) | puree [stamp, stoemp] [N 38 (1971)] || Stamppot, heel in het algemeen [N 16 (1962)] III-2-3 |
22730 | standbeeld | standbeeld: sta͂.ndbe.lt (Bilzen) | standbeeld [RND] III-3-2 |
21260 | steeg, steegje | steeg, steegje: sti[e}ch (Bilzen) | Steeg (smal straatje). [ZND 07 (1924)] III-3-1 |
17821 | steek | steek: messtīk (Bilzen), stiek (Bilzen), stīk (Bilzen) | De doorgehaalde draad in de groef; ook de manier van naaien. [N 60, 111a] || een steek (van een mes) [ZND 31 (1939)] || een steek met een mes [ZND 07 (1924)] II-10, III-1-2 |
30828 | steek -als eenheid van maat | steek: stik (Bilzen) | Benaming voor verschillende maten of de eenheid van maat. Er zijn diverse eenheidsmaten van de schoenmakers. Men kent een Franse steek van 2/3 cm en een Engelse van 8,5 mm. Volgens de informant van L 293 wordt de Hollandse maat weinig gebruikt; bij deze is maat 45 30 cm. De Franse maatberekening berust op het berekenen van de balmaat en de andere maten op de lengte van de leest, die in Franse steken is aangeduid. De verhouding van steken tot centimeters is: drie steken is gelijk aan twee cm. [N 60, 152c] II-10 |