e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Bilzen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
stoep stoep: stup (Bilzen), trottoir: trottoir (Bilzen), Stoep wordt niet gebruikt.  trottoir (Bilzen) stoep [ZND 07 (1924)], [ZND 12 (1926)] III-3-1
stoep, trottoir stoep: stup (Bilzen), trottoir: trottoir (Bilzen) stoep [ZND 07 (1924)] III-2-1
stof stub: steͅp (Bilzen) stof [ZND 07 (1924)] III-2-1
stofblik blik: blik (Bilzen), schoep: šup (Bilzen), schotel: šēͅtəl (Bilzen) stofblik [ZND 01 (1922)], [ZND 21 (1936)] III-2-1
stofdorpel dorpel: dęlpǝr (Bilzen) Extra dorpelstuk uit eikehout, dat soms op de onderdorpel van een binnendeurkozijn wordt aangebracht. [N 55, 9a] II-9
stok of twijg om een kind te straffen wis: znd 23, 60c;  wis (Bilzen) stok of twijg om iemand te straffen [ZND 23 (1937)] III-2-2
stokbeitel beitel voor warm te kappen: biǝtǝl vø̜r wɛrǝm tǝ kapǝ (Bilzen), tranche: trãnš (Bilzen), warmtranche: wɛrǝmtrãnš (Bilzen) In het algemeen een beitel met een steel. De stokbeitel wordt gebruikt voor het doorhakken, afhakken en splijten van warm of koud metaal. De smid houdt het werkstuk met een tang met de linkerhand op het aambeeld en zet met de rechter de beitel op de juiste plaats. De voorslager slaat vervolgens met een voor- of zijhamer op de kop van de beitel. Een beitel voor het bewerken van warm ijzer is altijd van een steel voorzien. Zie ook afb. 48. [N 33, 110; N 33, 113; N 33, 221; monogr.] II-11
stoken stoken: stuǝkǝ (Bilzen) Brandstof toevoeren tijdens het bakproces. Wanneer de ringoven met kolen wordt gestookt, wordt de brandstof in de ringoven via de stookpotten in de kamers gebracht. Het stoken vormt de tweede fase in de cyclus die de steen tijdens het bakproces in ringovens, vlamovens en tunnelovens ondergaat. In de opwarmfase wordt de steen gedroogd en verhit, in de stookperiode wordt de steen goed doorbakken en in de afkoelfase wordt hij met behulp van de buitenlucht geleidelijk afgekoeld. [N 98, 139; monogr.] II-8
stoker mulman: mø̜lman (Bilzen), stoker: stuǝkǝr (Bilzen) De arbeider die tijdens het tichelen regelmatig de stookkanalen opvulde met brandstof. In Q 83 was de inzetter tegelijk ook stoker. Hij werd geassisteerd door de mulman, een handlanger, die, met uitzondering van het uitstrooien van het steenkoolgruis, verschillende werkzaamheden verrichtte. [monogr.; N 98, 119 add.; N 98, 140 add.] II-8
stokvis stokvis: stokvès (Bilzen) gezouten en gedroogde vis (bolling) [N 80 (1980)] III-2-3