17785 |
blind |
blind:
bleͅnt (Q083p Bilzen)
|
blind [ZND A1 (1940sq)]
III-1-1
|
30462 |
blind spijkeren |
blind nagelen:
blęnt nęxǝlǝ (Q083p Bilzen)
|
Zo spijkeren dat de nagels onzichtbaar blijven. Bij houten vloerdelen met messing en groef wordt de nagel daartoe in de messing geslagen. De groef van het volgende vloerdeel dekt de nagel vervolgens af. [N 54, 140]
II-9
|
20686 |
blinde vink |
blinde vink:
blèn vènke (Q083p Bilzen)
|
opgerolde kalfslapje met vulsel (blinde vink) [N 16 (1962)]
III-2-3
|
22353 |
blindemannetje spelen |
blinddoek:
blinddoek spiële (Q083p Bilzen),
blinddoeken:
(blènddoekke) (Q083p Bilzen),
blènddoekke (Q083p Bilzen),
blindmannetje:
blènd mênneke (Q083p Bilzen)
|
het spel waarbij één van de spelers die de anderen moet vangen geblinddoekt is [kakkemommen, blindemannetje, blindekoe, blindekoekoek] [N 112 (2006)]
III-3-2
|
25018 |
blinken, glimmen, glanzen |
blinken:
bleŋkə (Q083p Bilzen)
|
blinken [ZND A1 (1940sq)]
III-4-4
|
17683 |
bloed |
bloed:
bloed (Q083p Bilzen),
blut (Q083p Bilzen)
|
bloed [ZND 01 (1922)], [ZND A2 (1940sq)]
III-1-1
|
25384 |
bloed roeren |
roeren:
rīrǝ (Q083p Bilzen)
|
Als het dier gestoken is, vangt men soms het bloed op om dit later in de bloedworst te verwerken. Om te voorkomen dat het bloed stolt, roert men er met de hand wat stro, een houtje of iets dergelijks doorheen. [N 28, 17; monogr.]
II-1
|
18057 |
bloeden |
bloeden:
bli:ə (Q083p Bilzen)
|
bloeden [ZND A2 (1940sq)]
III-1-2
|
22057 |
bloedluis |
bloedluisje:
Algemene opmerking bij deze vragenlijst: invuller heeft hierbij twee bijlagevellen bijgevoegd, t.w.
bloēdloojske (Q083p Bilzen)
|
Hoe noemt U in Uw dialect de volgende ziekten: rode vogelmijt of bloedluis: 1 mm - zuigt s nachts bloed - bij warm weer een echte plaag. [N 93 (1983)]
III-3-2
|
17684 |
bloedwei |
water:
wotter (v.`t bloêd) (Q083p Bilzen),
water van het bloed:
wotter (v.`t bloêd) (Q083p Bilzen)
|
Waterachtig vocht van het bloed (water, wee/wei) [N 106 (2001)]
III-1-1
|