30838 |
taai, hard leer |
zuur leer:
zūr lę̄r (Q083p Bilzen)
|
Taai en hard leer van minder goede kwaliteit. [N 60, 11]
II-10
|
20704 |
taaie pannenkoek |
leren lap:
das laeren taajs: veelal gezegd v. andere taaie gerechten b.v. vlees
ne laerelap (Q083p Bilzen)
|
taaie pannenkoek, zonder gist gebakken [N 16 (1962)]
III-2-3
|
22524 |
taaien |
ijs breken:
ijs braeke (Q083p Bilzen),
ijs kapot maken:
de moks ɛt ijs kepot! (Q083p Bilzen)
|
ijs stuk maken door er steeds overheen te lopen [taaien] [N 112 (2006)]
III-3-2
|
20745 |
taart |
gteau (fr.):
ne gattau (Q083p Bilzen),
koek:
ne koek (Q083p Bilzen),
taart:
’n toert (Q083p Bilzen)
|
taart [N 16 (1962)]
III-2-3
|
26428 |
taats van het staakijzer |
pijl:
piǝl (Q083p Bilzen),
pivot:
pivǫ (Q083p Bilzen),
tap:
tap (Q083p Bilzen)
|
Het onderste, pinvormige gedeelte van het staakijzer dat draait in een pan die ingewerkt is in een op een ijzeren balk gemonteerd stalen blok. [Vds 103; Jan 141; Coe 124; Grof 147; A 42A, 24]
II-3
|
26542 |
taatspot van het staakijzer |
pan:
pan (Q083p Bilzen)
|
De in een stalen blok ingewerkte pot of pan die in watermolens dient als lager van het staakijzer. Zie ook de toelichting bij het lemma ɛtaatspot van de kleine spilɛ. In de watermolen van P 51 gebruikt men een arduinsteen of kasseisteen als lager. Het woordtype kogellager (l 368, P 55) is specifiek van toepassing op een met stalen kogeltjes gevulde bus waarin het staakijzer draait.' [Vds 104; Jan 142; Coe 125; Grof 148; A 42A, 25; N O, 16g]
II-3
|
20891 |
tabak |
toebak:
dat es sterke tubak (Q083p Bilzen)
|
dat is sterke tabak [ZND 07 (1924)]
III-2-3
|
20616 |
tabak snuiven |
een snuifje pakken:
snifke pakken (Q083p Bilzen),
snuiven:
snoeffe (Q083p Bilzen),
toebak snuiven:
e.a. opgaven
(tubak) snuffen (Q083p Bilzen)
|
kleine hoeveelheid tabak die men in een keer opsnuift (snuifje) [N 80 (1980)] || snuifje nemen [ZND 07 (1924)] || tabak snuiven [ZND 07 (1924)]
III-2-3
|
22086 |
tabaksnerven |
tabaksstelen:
Algemene opmerking bij deze vragenlijst: invuller heeft hierbij twee bijlagevellen bijgevoegd, t.w.
toebbakssteel (Q083p Bilzen)
|
tabaksnerven? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
20577 |
tabakspruim |
sjiek:
’n sjik (Q083p Bilzen)
|
een pluk tabak om op te kauwen of op te zuigen (sik, pruim, rol e.a.) [N 80 (1980)]
III-2-3
|