26451 |
velkant |
velkant:
vɛlkant (Q083p Bilzen)
|
De verticale zijde van de kerf die niet het eigenlijke maalwerk verricht. De velkant bevindt zich tegenover de maalkant. Zie ook afb. 77. [N O, 18m; Vds 195; Jan 204; Coe 186; Grof 221]
II-3
|
30317 |
vensterbank |
dorpel:
dęrpǝl (Q083p Bilzen, ...
Q083p Bilzen),
vensterbank:
venstǝrbaŋk (Q083p Bilzen),
vēnstǝrbaŋk (Q083p Bilzen)
|
Min of meer breed houten of stenen dekstuk aan de binnenzijde van een raam op hoogte van de onderdorpel. Zie ook afb. 57b. Een stenen vensterbank werd in P 48 van 'arduin' ('ardø̜̄n'), in K 314 van 'arduinsteen' ('ardoanstiǝn'), in L 366 van naamse steen en in K 317 van 'marmer' ('męlǝbǝr') vervaardigd. [N 55, 44b; S 39; L 8, 37b; L 31, 12b; L B1, 168; A 46, 10c; monogr.]
II-9
|
30320 |
vensterbekleding |
bekleding:
bǝklējeŋ (Q083p Bilzen),
vensterbekleding:
venstǝrbǝklējeŋ (Q083p Bilzen)
|
De, vaak houten, betimmering van de muur vanaf de vensterbank tot de vloer. Zie ook afb. 57a. [N 55, 44e]
II-9
|
30336 |
vensterblinden |
blaffeturen aan de binnenkant:
blafǝtȳrǝ ǫn dǝ bęnǝkant (Q083p Bilzen),
blaffetuurtjes aan de binnenkant:
blafǝtørkǝs˱ ǫn dǝ bęnǝkant (Q083p Bilzen)
|
Houten panelen of borden die aan de binnenzijde van het huis aan één of aan beide zijden van het raamkozijn zijn aangebracht. Men onderscheidt slag- of vouwblinden die draaiend geopend kunnen worden en schuif- of rolblinden die in een in de muur uitgespaarde ruimte geschoven kunnen worden. [N 55, 65b; A 23, 18b; A 46, 11c; L 32, 75a; RND 10, 49 add.; monogr.]
II-9
|
30332 |
vensterluiken |
blaffeturen:
blafǝtȳrǝ (Q083p Bilzen),
blafǝtīrǝ (Q083p Bilzen),
houten vensters:
hōtǝ ~ (Q083p Bilzen
[(vero)]
),
vensterramen:
venstǝrręm (Q083p Bilzen)
|
Zie kaarten. De houten panelen die draaiend aan de buitenkant van het huis aan beide zijden van het raam zijn aangebracht. Er bestaan ook losse vensterluiken die 's avonds voor het raam worden geplaatst en 's morgens weer verwijderd worden. Zie voor het woordtype 'vensters' ook Van Keirsbilck I pag. 466 s.v. 'venster': ø̄Ook dikwijls gebruikt in den zin van een beweeglijk luik vóór een venster, aan den buitenkant.ø̄ [N 55, 65a; A 23, 18a; A 46, 11a; L 1 a-m; L 32, 75b; L 1u, 17; L B1, 155; L A2, 409; rnd 49 add.; monogr.; Vld.]
II-9
|
29898 |
ventilatiepan |
verlochtingspan:
vǝrlǫxteŋspan (Q083p Bilzen)
|
Dakpan met een ventilatie-opening. Een dergelijke opening werd in Q 202 een loftlok (loflǭk) genoemd. [N 32, 45a]
II-8
|
17914 |
verbergen |
verbergen:
verberĕge (Q083p Bilzen),
verbergen (Q083p Bilzen, ...
Q083p Bilzen),
versteken:
vərstēͅkə (Q083p Bilzen),
3e p. ev.
verstoĕk (Q083p Bilzen)
|
verbergen [ZND 25 (1937)], [ZND m]
III-1-2
|
29894 |
verbeterde pan |
pan met hang en sluitwerk:
pan męt (h)aŋ ɛn slǫwtwɛrk (Q083p Bilzen)
|
Algemene benaming voor een dakpan die voorzien is van zijsluitingen. Volgens de invuller uit Q 95 was de verbeterde dakpan geribbeld (g\røb\lt) van vorm. In L 360 was de pan voorzien van een sluiting (sløjte!), in Q 3 van een dobbelsluiting (dǫb\lslǫwte!). [N 32, 44b; monogr.]
II-8
|
18159 |
verbinden van een wonde |
inwindelen:
ènwèndele (Q083p Bilzen),
verbinden:
verbènne (Q083p Bilzen),
windelen:
wèndele (Q083p Bilzen)
|
verbinden: Een wond verbinden (banden, verbinden, zwachtelen). [N 107 (2001)]
III-1-2
|
30809 |
verbrand |
te fel gelooid:
tǝ fɛl gǝlǫjt (Q083p Bilzen),
verbrand:
vǝrbrant (Q083p Bilzen)
|
Gezegd van huid die is beschadigd door verbranden. Een gevoelige dierehuid kan in de zomer door de zonnestraling verbranden. Er kunnen blaren ontstaan met als gevolg beschadigingen in de huid. [N 60, 8]
II-10
|