e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Bilzen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
velkant velkant: vɛlkant (Bilzen) De verticale zijde van de kerf die niet het eigenlijke maalwerk verricht. De velkant bevindt zich tegenover de maalkant. Zie ook afb. 77. [N O, 18m; Vds 195; Jan 204; Coe 186; Grof 221] II-3
vensterbank dorpel: dęrpǝl (Bilzen, ... ), vensterbank: venstǝrbaŋk (Bilzen), vēnstǝrbaŋk (Bilzen) Min of meer breed houten of stenen dekstuk aan de binnenzijde van een raam op hoogte van de onderdorpel. Zie ook afb. 57b. Een stenen vensterbank werd in P 48 van 'arduin' ('ardø̜̄n'), in K 314 van 'arduinsteen' ('ardoanstiǝn'), in L 366 van naamse steen en in K 317 van 'marmer' ('męlǝbǝr') vervaardigd. [N 55, 44b; S 39; L 8, 37b; L 31, 12b; L B1, 168; A 46, 10c; monogr.] II-9
vensterbekleding bekleding: bǝklējeŋ (Bilzen), vensterbekleding: venstǝrbǝklējeŋ (Bilzen) De, vaak houten, betimmering van de muur vanaf de vensterbank tot de vloer. Zie ook afb. 57a. [N 55, 44e] II-9
vensterblinden blaffeturen aan de binnenkant: blafǝtȳrǝ ǫn dǝ bęnǝkant (Bilzen), blaffetuurtjes aan de binnenkant: blafǝtørkǝs˱ ǫn dǝ bęnǝkant (Bilzen) Houten panelen of borden die aan de binnenzijde van het huis aan één of aan beide zijden van het raamkozijn zijn aangebracht. Men onderscheidt slag- of vouwblinden die draaiend geopend kunnen worden en schuif- of rolblinden die in een in de muur uitgespaarde ruimte geschoven kunnen worden. [N 55, 65b; A 23, 18b; A 46, 11c; L 32, 75a; RND 10, 49 add.; monogr.] II-9
vensterluiken blaffeturen: blafǝtȳrǝ (Bilzen), blafǝtīrǝ (Bilzen), houten vensters: hōtǝ ~ (Bilzen  [(vero)]  ), vensterramen: venstǝrręm (Bilzen) Zie kaarten. De houten panelen die draaiend aan de buitenkant van het huis aan beide zijden van het raam zijn aangebracht. Er bestaan ook losse vensterluiken die 's avonds voor het raam worden geplaatst en 's morgens weer verwijderd worden. Zie voor het woordtype 'vensters' ook Van Keirsbilck I pag. 466 s.v. 'venster': ø̄Ook dikwijls gebruikt in den zin van een beweeglijk luik vóór een venster, aan den buitenkant.ø̄ [N 55, 65a; A 23, 18a; A 46, 11a; L 1 a-m; L 32, 75b; L 1u, 17; L B1, 155; L A2, 409; rnd 49 add.; monogr.; Vld.] II-9
ventilatiepan verlochtingspan: vǝrlǫxteŋspan (Bilzen) Dakpan met een ventilatie-opening. Een dergelijke opening werd in Q 202 een loftlok (loflǭk) genoemd. [N 32, 45a] II-8
verbergen verbergen: verberĕge (Bilzen), verbergen (Bilzen, ... ), versteken: vərstēͅkə (Bilzen), 3e p. ev.  verstoĕk (Bilzen) verbergen [ZND 25 (1937)], [ZND m] III-1-2
verbeterde pan pan met hang en sluitwerk: pan męt (h)aŋ ɛn slǫwtwɛrk (Bilzen) Algemene benaming voor een dakpan die voorzien is van zijsluitingen. Volgens de invuller uit Q 95 was de verbeterde dakpan geribbeld (g\røb\lt) van vorm. In L 360 was de pan voorzien van een sluiting (sløjte!), in Q 3 van een dobbelsluiting (dǫb\lslǫwte!). [N 32, 44b; monogr.] II-8
verbinden van een wonde inwindelen: ènwèndele (Bilzen), verbinden: verbènne (Bilzen), windelen: wèndele (Bilzen) verbinden: Een wond verbinden (banden, verbinden, zwachtelen). [N 107 (2001)] III-1-2
verbrand te fel gelooid: tǝ fɛl gǝlǫjt (Bilzen), verbrand: vǝrbrant (Bilzen) Gezegd van huid die is beschadigd door verbranden. Een gevoelige dierehuid kan in de zomer door de zonnestraling verbranden. Er kunnen blaren ontstaan met als gevolg beschadigingen in de huid. [N 60, 8] II-10