e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Bilzen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
verfrommelen verfrommelen: verfroemele (Bilzen), verfroemelen (Bilzen), vərfrumələn (Bilzen) (papier) frommelen, verfrommelen [ZND 35 (1941)] III-1-2
vergaartekens aplombjes: aplǭkǝs (Bilzen), driegsteken: (enk)  drixstik (Bilzen), knipjes: knepkǝs (Bilzen), knippen: knepǝ (Bilzen), trochelsteken: (enk)  truǝxǝlstīk (Bilzen) Inknippingen en krijtstrepen of ook steken op de stof, eventueel inknippingen in het knippatroon en vandaar overgebracht op de stof, om exact de plaatsen aan te geven waar de diverse delen aaneengehecht moeten worden. [N 59, 49] II-7
vergaring deurraam: diǝrrǭm (Bilzen) Het uit dwars- en spiegelklampen samengestelde geraamte waarop de planken van de deur worden vastgespijkerd. [N 55, 23b] II-9
vergeet-mij-nietje vergeet-me-nietje: vergeet-me-nietje (Bilzen) vergeet-mij-nietje [ZND 40 (1942)] III-4-3
vergiftigen vergeven: vergaeve (Bilzen) Vergiftigen: door vergif doden (vergeven, vergiftigen). [N 107 (2001)] III-1-2
vergulden vergulden: vǝrgęlǝ (Bilzen) Het houtwerk van meubels schilderen met goudbrons. Zie ook het lemma ɛvergulden, verzilverenɛ in wld II.9, pag. 209.' [N 56, 52] II-12
verhalfzolen halflappen zetten: hāflɛp zętǝ (Bilzen), halfzolen zetten: hāfzuǝlǝ zętǝ (Bilzen) De schoenen van nieuwe halfzolen voorzien. [N 60, 232a] II-10
verhitten opwarmen: opwêrme (Bilzen), vaardig maken: viërig maoke (Bilzen) voedsel warm maken [N 80 (1980)] III-2-3
vering ressort: (mv)  rǝsǭrs (Bilzen), rǝsǭrǝ (Bilzen) Vering van het rijtuig. Onder A. bevinden zich de algemene benamingen voor de vering, onder B, C en D de specifieke soorten. De enkele veer (B) bestaat uit een hoofdblad , waarop door middel van een in het midden aangebrachte veerbout twee of meer, telkens kortere steunbladen zijn vastgeklemd. De dubbele veer (C), die meer gebruikt wordt, daarentegen bestaat uit twee hoofdbladen. De spiraalveer tenslotte (D) is een spiraalvormig opgewonden draad van staal of een ander veerkrachtig materiaal. [N 101, 16, monogr] I-13
verjaardag verjaardag: verjoërdaog viere (Bilzen, ... ) zijn geboortedag herdenken [jarig zijn, bejaren, verjaren] [N 112 (2006)] III-3-2