31799 |
verlopen van de zaag |
geen spoor houden:
gē spuǝr hāgǝ (Q083p Bilzen),
lopen:
(de zaag) lęp (Q083p Bilzen)
|
Bij het zagen afwijken van de lijn die gevolgd moet worden. De zaag gaat afwijken als de tanden ervan niet goed gezet zijn. [N 50, 43b; N 53, 28a; N 75, 118b]
II-12
|
25098 |
vernielen |
verdestrueren:
verdestrueeren (Q083p Bilzen)
|
vernielen [ZND 08 (1925)]
III-4-4
|
20576 |
verschaald |
verschaald:
versjoëld (Q083p Bilzen)
|
door lang staan geur en kracht verloren hebbend, gezegd van bier (verschaald) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
20644 |
verschalen |
verschalen:
vəršōͅlən (Q083p Bilzen)
|
verschalen [ZND 06 (1924)]
III-2-3
|
22434 |
versieren (met bloemen) |
in de bloemen zetten:
èn de bloemme zètte (Q083p Bilzen),
sieren:
siere (Q083p Bilzen, ...
Q083p Bilzen,
Q083p Bilzen,
Q083p Bilzen,
Q083p Bilzen),
versieren:
versiere (Q083p Bilzen),
versieren (Q083p Bilzen)
|
met bloemen versieren (bijv. iemands huis of stoel) bij een feest [pelen, braaien, meien, paleren] [N 112 (2006)] || Versieren. [Willems (1885)]
III-3-2
|
18242 |
versiersel |
siersel:
siersel (Q083p Bilzen),
strooisel:
Strooisel, voor processie.
streesel (Q083p Bilzen),
tooisel:
tooisel (Q083p Bilzen),
versiering:
versiering (Q083p Bilzen),
versiersel:
versiersel (Q083p Bilzen)
|
Versiersel. Voorwerpen die tot versiering dienen [sier(sel), smeer, (op)smuk, opmaak, opschik, tooi] [N 114 (2002)]
III-1-3
|
18226 |
versleten |
<uitdr.> het heeft zijn tijd gedaan:
t hèt z`nen teid gedond (Q083p Bilzen),
kaal:
t ès kaol (Q083p Bilzen),
plekken erin:
plakke trèn (Q083p Bilzen),
tot op de draad versleten:
versliëte (tot op den droëd) (Q083p Bilzen),
versleten:
versliĕte (Q083p Bilzen),
versliët (Q083p Bilzen),
versliëte (tot op den droëd) (Q083p Bilzen),
versljètte (Q083p Bilzen),
vərsliētə (Q083p Bilzen)
|
Versleten. Door lang gebruik stuk gegaan, niet meer bruikbaar, gezegd van een kledingstuk [versleten, sleets, schabbig, kaal] [N 114 (2002)] || verslijten, versleet, versleten (volt.deelw.) [ZND 25 (1937)]
III-1-3
|
17625 |
verstandskies |
wijsheidstand:
weisheidstand (Q083p Bilzen)
|
Verstandskies, wijsheidstand [N 106 (2001)]
III-1-1
|
32057 |
verstek |
verstek:
vǝrstē̜k (Q083p Bilzen)
|
Hoekverbinding waarbij de uiteinden van de twee delen onder een hoek van 450 tegen elkaar staan. Daardoor is op de buitenhoek geen kopshout zichtbaar. Zie ook afb. 143. [N 53, 203a; monogr.]
II-12
|
32010 |
verstekbak |
verstekblok:
vǝrstē̜k˱blǫk (Q083p Bilzen)
|
Gootvormig houten gereedschap met schuine zaagsneden in de twee opstaande kanten, dat dient om het daarin geplaatste werkstuk in verstek te zagen. Als zaag wordt daarbij meestal een kapzaag gebruikt. Zie ook afb. 117. [N 53, 214a; monogr.]
II-12
|