e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Bilzen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
vleier mouwveger: mouwveger (Bilzen) een bloksleper (vleier) of andere woorden voor vleier, mouwveger enz. [ZND 32 (1939)] III-3-1
vleug draad: druǝt (Bilzen), rechte draad: rē̜xtǝn druǝt (Bilzen), schoor: šoǝr (Bilzen), šuǝr (Bilzen) De richting waarin vezels of draden van een weefsel liggen. [N 59, 40a; N 62, 72; MW] II-7
vleugel vleugel: vlièigel (Bilzen), vliëgel (Bilzen), Algemene opmerking bij deze vragenlijst: invuller heeft hierbij twee bijlagevellen bijgevoegd, t.w.  ’ne vliëgel (Bilzen) Hoe heet de vleugel van een duif? [N 93 (1983)] || vleugel [Willems (1885)] || vleugel: elk der beide lichaamsdelen van vogels die hun tot vliegen dienen (wiek, zwing, vlerk, vleugel) [N 83 (1981)] III-3-2, III-4-1
vleugels in de wanmolen haspelen: a.spǝlǝ (Bilzen) De schuingeplaatste plankjes die op een as zijn gemonteerd die wordt aangedreven, waardoor er een windstroom ontstaat, in de wanmolen. [N 14, 45b; JG 1a, 1b, 2c; monogr.] I-4
vliegennet vliegennet: vlī.gǝnęt (Bilzen) Fijnmazig net dat over een ingespannen paard wordt gehangen om het tegen vliegen te beschermen. [JG 1a, 1b, 2a, 2b; N 13, 82a] I-10
vlieger papieren vlieger: /  pepiere vlieger (Bilzen), vlieger: (met gerekte ie, dus "dialect")  ne vlieger (Bilzen), /  ne vlieger (Bilzen), windvlieger: /  wènd vlieger (Bilzen), windvogel: weevoëgel (Bilzen) / [SND (2006)] || een vlieger (kinderspeeltuig) [ZND 08 (1925)] || papieren vlieger [SND (2006)] || wind vlieger [SND (2006)] III-3-2
vliegwiel vliegwiel: vlīxwīl (Bilzen) Zwaar, metalen wiel dat door zijn draaiing een machine telkens door het dode punt moet brengen. [N 33, 280b] II-11
vlier toetelaar: gecombineerd met ZND 8 055, idem  tūteler (Bilzen) vlierboom (sambucus nigra) [ZND 15 (1930)] III-4-3
vlinder pepel: pi:əpəl (Bilzen), piepel (Bilzen, ... ), pipəl (Bilzen), pīpel (Bilzen), pīpəl (Bilzen, ... ) vlinder [GV Gr (1935)], [ZND 08 (1925)], [ZND 16 (1934)], [ZND 18G (1935)] || vlinder, pepel [RND] III-4-2
vlo (enk.) vlo: vlou (Bilzen) vlo, vlooi [Willems (1885)] III-4-2