e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Bilzen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
wannen met de wanmolen opmaken: ǫpmǭ.kǝ (Bilzen) Het werken met de wanmolen. Zie voor de fonetische documentatie van [wannen] het lemma ''wannen met de wan'' (6.3.1) en zie ook de toelichting bij dat lemma. [N 14, 39; JG 1a, 1b; monogr.] I-4
wanprodukt mismaaksel: mesmǫksǝl (Bilzen) Kledingstuk dat mislukt is. [N 59, 193] II-7
want mof: moef (Bilzen) want, handschoen waarvan de vier vingers samen zitten [ZND 35 (1941)] III-1-3
warm weerx warm (weer): vɛrm (Bilzen) warm (weer) [ZND A1 (1940sq)] III-4-4
was was: was (Bilzen), wás (Bilzen) Afscheidingsprodukt uit de wasklieren van de bijen. Voorheen werd de bijenwas veel gebruikt als grondstof voor kaarsen. Momenteel wordt de bijenwas als grondstof vaak vervangen door plantenwas of belangrijk goedkoper te produceren chemicaliën. Nog steeds is de bijenwas van belang voor de bereiding van zalven, kosmetische produkten en boenwas, voor het modelleren van gietvormen en voor medische toepassingen. [N 63, 121a; JG 1a+1b; JG 2b-5; Ge 37, 52; Ge 37, 145; monogr.] II-6
wasbeits wasbeits: was˱bęjts (Bilzen) Beits waaraan was is toegevoegd, zodat men het hout van meubels tegelijkertijd kan kleuren en in de was kan zetten. Zie ook het lemma ɛwasbeitsɛ in wld II.9, pag. 193.' [N 56, 62] II-12
wasdraad wasdraad: wasdruǝt (Bilzen) Een draad die ingewreven is met was. Het is een draad om te naaien, op dezelfde manier vervaardigd als een pekdraad, behalve dat men de draad inwrijft met was in plaats van met pek; deze draad is bedoeld voor schoenen met lichte zolen; de opliggende steken poetst men naderhand geel met kurkuma (Liedmeier, pag. 28). [N 60, 195c; N 60, 238b] II-10
wasknijper stekje: stɛkskəs (Bilzen), wasspang: wasspaŋə (Bilzen) klemmende houtjes om de wasch op de drooglijn vast te maken [ZND 36 (1941)] III-2-1
waskom lampetkan: lampeͅtkan (Bilzen) lampetkan [N 56 (1973)] III-2-1
wastafel lavabo: met spiegel, waskom en een lampetkan  lavabau̯ (Bilzen) wastafel [N 56 (1973)] III-2-1