| 18128 |
waterpokken |
wijnpokken:
weinpokke (Q083p Bilzen)
|
Waterpokken: besmettelijke ziekte waarbij rode vlekjes op de huid ontstaan die in blaartjes overgaan (windpokken, wijnpokken, respok). [N 107 (2001)]
III-1-2
|
| 31336 |
waterpomptang |
waterpomptang:
wǫtǝrpumptaŋ (Q083p Bilzen)
|
Stalen, verstelbare tang voor het vastgrijpen en monteren van pijpmateriaal, het vast- en losdraaien van moeren, etc. De tang heeft een getande, ronde bek waarmee het materiaal kan worden vastgeklemd. De afstand tussen de bekken van de tang is verstelbaar. Zie ook afb. 69. [N 33, 177; N 64, 52; monogr.]
II-11
|
| 33631 |
waterput |
put:
pet (Q083p Bilzen),
peͅt (Q083p Bilzen),
pɛt (Q083p Bilzen),
waterput:
woͅtərpeͅt (Q083p Bilzen)
|
[RND 08] [Willems (1885)] [ZND 32 (1939)]
I-7
|
| 33093 |
waterring van de mijt |
waterring:
wǫtǝrrę.ŋk (Q083p Bilzen)
|
Waterring, waterlaag of kaplaag van de korenmijt. De laag schoven die het verst naar buiten steekt, juist waar de kap begint. Zie de toelichting bij het lemma ''buitenstaande korenmijt'' (5.1.18). Voor euze enz. vergelijk wnt XI, onder oozie, ooziedrup enz., "het gedeelte van het dak dat over den muur uitsteekt en het regenwater afwerpt", "afdak" dus. Zie afbeelding 8, a. [N 15, 45c; JG 1a, 1b, 2c; monogr.]
I-4
|
| 24275 |
watersnip |
watersnep:
wottersnèp, —snip (Q083p Bilzen),
watersnip:
wottersnèp, —snip (Q083p Bilzen)
|
watersnip (27 lange recht bek; vliegt plotseling op van de waterkant; zigzagvliegend; houdt hoge stijg- en daalvluchten en maakt daarbij mekkerend geluid; jachtvogel [N 09 (1961)]
III-4-1
|
| 18123 |
waterzucht |
water:
wotter (Q083p Bilzen)
|
Waterzucht: ziekelijke ophoping van vocht in het onderhuidse weefsel en in de lichaamsholten (zuch(t), het water, waterzuch(t), vocht). [N 107 (2001)]
III-1-2
|
| 20542 |
wecken |
inmaken:
ènmaoke (Q083p Bilzen),
opleggen:
oplègge (Q083p Bilzen)
|
steriliseren van levensmiddelen in luchtdichte afgesloten flessen, wecken [N 80 (1980)]
III-2-3
|
| 22860 |
weddenschap |
wedding:
wĕdding (Q083p Bilzen),
weddingschap:
wɛdiŋksjoͅp (Q083p Bilzen)
|
weddenschap [RND] || Wedding. [Willems (1885)]
III-3-2
|
| 21906 |
wedstrijdduif |
reisduif:
Algemene opmerking bij deze vragenlijst: invuller heeft hierbij twee bijlagevellen bijgevoegd, t.w.
reesdauf (Q083p Bilzen)
|
Hoe heet de duif of duivesoort die voor het spel gebruikt wordt? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
| 20435 |
weduwe |
widdevrouw:
cf. WNT s.v. "weduvrouw"weduwe-, wede-, weed-, widde-, wed(de)vrouw
widevróó (Q083p Bilzen)
|
weduwe [ZND 08 (1925)]
III-2-2
|