30326 |
zijlicht |
zijraam:
zājrǭm (Q083p Bilzen)
|
Elk van de twee vaste ramen aan de zijkant van een (voor)deur. [N 55, 54b]
II-9
|
18028 |
zijn neus snuiten |
uitsnuiten:
outsnútten (Q083p Bilzen)
|
snuiten [ZND 07 (1924)]
III-1-2
|
32185 |
zijsponde |
beddenplank:
będǝplaŋk (Q083p Bilzen),
zijplank:
zājplaŋk (Q083p Bilzen)
|
Elk van de twee verwijderbare zijkanten van een, meestal houten, bed. [N 56, 178d]
II-12
|
32826 |
zijstukken van het raam |
zijkruk:
zái̯kręk (Q083p Bilzen)
|
De beide korte delen van het raamwerk, waarin de as van de rol bevestigd is. [JG 2c; JG 1b add.; N 11A, 184d + 185c; div.; monogr.]
I-2
|
27824 |
zijwand |
komp:
(mv)
ko.mpǝ (Q083p Bilzen),
mouwen:
mōǝ (Q083p Bilzen)
|
Elk van de zijkanten van een kar, wagen of kruiwagenbak. Herhaaldelijk worden in het materiaal speciaal de zijkanten van een hoogkar vermeld, die afgenomen kunnen worden. De zijwanden van de slagkar, die samen met de voorwand een vast geheel vormen, krijgen vaak geen aparte naam. De zijplanken zijn horizontale planken die tegen verticale rongen staan en waarop verhoogsels gezet kunnen worden. De woordtypes kist, mouw, komp en korf, die thans "elk van de twee zijwanden" betekenen, zijn oorspronkelijk termen voor de kar- of wagenbak als geheel. De benamingen voor dit geheel worden behandeld in het lemma bak. De meer specifieke benamingen voor de zijwanden van de kruiwagen worden onder het betreffende lemma behandeld. [N 17, 30a + 40 + 46a + add; N G, 53c + 60 a-b; JG 1a; JG 1b; JG 1c; JG 1d; JG 2a; JG 2b; JG 2c; A 26, 2b; Lu 4, 2b; monogr.]
I-13
|
22771 |
zingen |
fluiten:
ook: zènge
fleete (Q083p Bilzen),
zingen:
zenge (Q083p Bilzen, ...
Q083p Bilzen),
zĕngen (Q083p Bilzen),
ook: fleete
zènge (Q083p Bilzen)
|
het geluid van zangvogels (slaan, slagen, zingen, fluiten) [N 83 (1981)] || III. zingen; hij zong; gezongen. [ZND 25 (1937)] || Zingen. [Willems (1885)]
III-3-2, III-4-1
|
31189 |
zinkbewerker |
zinkman:
ze ̞ŋkman (Q083p Bilzen)
|
Ambachtsman die zink en blik verwerkt, dakgoten herstelt, etc. Een aantal opgaven kunnen mogelijk meer algemeen van toepassing zijn op een loodgieter. [N 64, 161b; L 34, 17a-b; monogr.; div.]
II-11
|
19680 |
zitbank |
bank:
baŋk (Q083p Bilzen, ...
Q083p Bilzen,
Q083p Bilzen)
|
bank [N 56 (1973)], [ZND A1 (1940sq)] || op het eind van de bank [ZND 34 (1940)]
III-2-1
|
22081 |
zitplaats van de duif |
cage (fr.):
Algemene opmerking bij deze vragenlijst: invuller heeft hierbij twee bijlagevellen bijgevoegd, t.w.
’n kaasj (Q083p Bilzen),
loge (fr.):
Algemene opmerking bij deze vragenlijst: invuller heeft hierbij twee bijlagevellen bijgevoegd, t.w.
’n lòsj (Q083p Bilzen)
|
de zitplaats van de duif? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
17827 |
zitten |
zitten:
zitə (Q083p Bilzen)
|
zitten [ZND A1 (1940sq)]
III-1-2
|