24291 |
zwartkop |
zwartkopje:
zwatkèpke (Q083p Bilzen)
|
zwartkop (14 als tuinfluiter [046] maar man heeft zwart, pop een chocoladekleurig petje; nestje heeft binnenkant van haren; zang begint krassend maar eindigt luid jodelend [N 09 (1961)]
III-4-1
|
31065 |
zwartmaken |
zwartmaken:
zwatmǭkǝ (Q083p Bilzen)
|
Het insmeren van bepaalde delen van het schoeisel met zwartsel. [N 60, 132c]
II-10
|
31063 |
zwartsel |
zwartsel:
zwatsǝl (Q083p Bilzen)
|
Vocht waarmee men bepaalde delen van de schoen zwart maakt. Volgens de informant van L 267 wordt deze verfstof samengesteld uit roet, water en was, vooral bijenwas. De informant van K 278 vermeldt nog "olie" als ingrediënt. [N 60, 132a]
II-10
|
28726 |
zwartwerken |
ceremoniekleder maken:
sęrǝmǝnīklēr mǭkǝ (Q083p Bilzen),
ceremoniekleding maken:
serǝmǝnīklējeŋ mǭkǝ (Q083p Bilzen),
feestkleder maken:
féjsklēǝr mǭkǝ (Q083p Bilzen),
rouw maken:
rō mǭkǝ (Q083p Bilzen),
trouw maken:
trǫw mǭkǝ (Q083p Bilzen),
zwart maken:
zwat mǭkǝ (Q083p Bilzen)
|
Het maken van zwarte gelegenheidskleding voor feestelijke en droevige gelegenheden. [N 59, 194c]
II-7
|
28597 |
zwavelbloem |
solferbloem:
sǫ.lfǝrblom (Q083p Bilzen)
|
Lichtgeel poeder van fijne zwavel. Zwavelbloem smelt men op zacht vuur. In de vloeibare zwavel steekt men een kaart. Men trekt die eruit en laat de zwavel verharden. Men steekt de kaart met zwavel op een stuk hout en steekt dit stuk in brand onder de korf. Door de zwavelreuk worden de bijen gedood (Lhoest, pag. 68). [N 63, 77d; JG 1a+1b]
II-6
|
28598 |
zwavelkaart |
solferkaart:
sǫ.lfǝrkǭ.rt (Q083p Bilzen)
|
Een brandende zwavellap of kaart gesopt in zwavel die in een kuil onder de korf wordt geplaatst. Door de opstijgende zwaveldampen wordt het bijenvolk gedood. [N 63, 78b; JG 1a+1b; monogr.]
II-6
|
24930 |
zwavelx |
solfer:
solfer‧ (Q083p Bilzen)
|
zwavel [ZND 08 (1925)]
III-4-4
|
33995 |
zweep |
karwats:
kǝrwats (Q083p Bilzen
[(strafwerktuig)]
),
klak:
klak (Q083p Bilzen),
smik:
smek (Q083p Bilzen
[(weinig gebruikt)]
),
smikje:
smekskǝ (Q083p Bilzen),
zweep:
zwiǝp (Q083p Bilzen)
|
Voorwerp om het paard aan te drijven, bestaande uit een steel (cf. lemma Steel) en een snoer (cf. lemma Snoer). [JG 1a, 1b, 2b, 2c; L 8, 141; L 14, 31; L B2, 244; N 13, 94; S 47; Wi 5, 10; monogr.]
I-10
|
18105 |
zweer |
zweer:
zwaer (Q083p Bilzen)
|
Zweer: huidontsteking vaak met ettervorming ten gevolge van een infectie (zweer, zwerage, zwerije). [N 107 (2001)]
III-1-2
|
18055 |
zwellen |
zwellen:
zwelle (Q083p Bilzen, ...
Q083p Bilzen),
zwellen (Q083p Bilzen),
zweͅle (Q083p Bilzen)
|
zwellen [ZND 25 (1937)], [ZND m]
III-1-2
|