24133 |
broedsel |
gebroed:
gǝbrī (Q083p Bilzen)
|
[L A2, 357; monogr.]
I-12
|
18744 |
broek |
achterhaam:
ōtǝr(h)ǭm (Q083p Bilzen),
broek:
brok (Q083p Bilzen)
|
De horizontale riem van het achterhaam die om de billen van het paard loopt. [JG 1a, 1b, 2b; N 13, 75; monogr.]
I-10
|
18540 |
broek met split |
broek met een gaar:
[Van Dale: gaar2, zn., (gew.) draaiende sluitboom]
brŏĕk mét nə gaor (Q083p Bilzen),
broek met een plooitje vanvoor:
brŏĕk mét ə plöjkə vàn vîer (Q083p Bilzen)
|
een broek met een slip aan de voorkant [N 59 (1973)]
III-1-3
|
18197 |
broek: algemeen |
broek:
broek (Q083p Bilzen, ...
Q083p Bilzen,
Q083p Bilzen,
Q083p Bilzen,
Q083p Bilzen),
broek (ABN) (Q083p Bilzen),
brŏek (Q083p Bilzen),
bruk (Q083p Bilzen, ...
Q083p Bilzen)
|
broek [ZND 01 (1922)], [ZND 22 (1936)] || broek (kledingstuk voor mannen) [ZND 16 (1934)] || Broek. Hoe is de juiste uitspraak van het woord broek (kledingstuk) ? [ZND 47 (1950)]
III-1-3
|
28728 |
broekenmaker |
broekenmaker:
brukǝmē̜kǝr (Q083p Bilzen),
brukǝmǭkǝr (Q083p Bilzen)
|
Persoon die alleen maar broeken maakt. Het woordtype stukwerker duidt op een persoon die niet uitsluitend broeken maakt. [N 59, 195b]
II-7
|
28902 |
broekenplank |
broekplank:
brukplaŋk (Q083p Bilzen),
persplank:
pęrsplaŋk (Q083p Bilzen),
plank:
plaŋk (Q083p Bilzen)
|
De broekenplank is de strijkplank die bij het openpersen van de broeksnaden in de broekspijp gestoken wordt. Deze plank heeft volgens de informant van L 416 de lengte van de broekspijp. De informanten van Q 17, Q 165 en Q 198 noemen zowel de plank waarmee zij de broekspijpen persen als de plank waarmee zij de mouwnaden persen mouw(e)plank(je) of mouwenhout. Zie ook de lemmata ɛpersplankɛ en ɛmouwplankɛ. Zie afb. 15.' [N 59, 19c]
II-7
|
33985 |
broekkettingen |
kettelen van de achterhaam:
kętǝlǝ van dǝn ōtǝrhǭm (Q083p Bilzen)
|
Kettingen waarmee de broek van het achterhaam aan de berries is vastgemaakt. [N 13, 79]
I-10
|
18423 |
broekspijp |
broekenpijp:
broekkepiep (Q083p Bilzen),
broekspijp:
brŏĕkspéjpə (Q083p Bilzen),
Recenter.
broekspiep (Q083p Bilzen)
|
de pijpen van de broek [N 59 (1973)] || Hoe noemt U de pijp van een broek? [N 62 (1973)]
III-1-3
|
18309 |
broeksriem |
broeksband:
broeksbant (Q083p Bilzen),
bruksbant (Q083p Bilzen),
broeksriem:
broeksriem (Q083p Bilzen)
|
draagband om een broek op te houden (fr. bretelle) [ZND 35 (1941)]
III-1-3
|
18397 |
broeksriem? |
riem:
ri:m (Q083p Bilzen)
|
riem [ZND A2 (1940sq)]
III-1-3
|