e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Bilzen

Overzicht

Gevonden: 5500
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
broedsel gebroed: gǝbrī (Bilzen) [L A2, 357; monogr.] I-12
broek achterhaam: ōtǝr(h)ǭm (Bilzen), broek: brok (Bilzen) De horizontale riem van het achterhaam die om de billen van het paard loopt. [JG 1a, 1b, 2b; N 13, 75; monogr.] I-10
broek met split broek met een gaar: [Van Dale: gaar2, zn., (gew.) draaiende sluitboom]  brŏĕk mét nə gaor (Bilzen), broek met een plooitje vanvoor: brŏĕk mét ə plöjkə vàn vîer (Bilzen) een broek met een slip aan de voorkant [N 59 (1973)] III-1-3
broek: algemeen broek: broek (Bilzen, ... ), broek (ABN) (Bilzen), brŏek (Bilzen), bruk (Bilzen, ... ) broek [ZND 01 (1922)], [ZND 22 (1936)] || broek (kledingstuk voor mannen) [ZND 16 (1934)] || Broek. Hoe is de juiste uitspraak van het woord broek (kledingstuk) ? [ZND 47 (1950)] III-1-3
broekenmaker broekenmaker: brukǝmē̜kǝr (Bilzen), brukǝmǭkǝr (Bilzen) Persoon die alleen maar broeken maakt. Het woordtype stukwerker duidt op een persoon die niet uitsluitend broeken maakt. [N 59, 195b] II-7
broekenplank broekplank: brukplaŋk (Bilzen), persplank: pęrsplaŋk (Bilzen), plank: plaŋk (Bilzen) De broekenplank is de strijkplank die bij het openpersen van de broeksnaden in de broekspijp gestoken wordt. Deze plank heeft volgens de informant van L 416 de lengte van de broekspijp. De informanten van Q 17, Q 165 en Q 198 noemen zowel de plank waarmee zij de broekspijpen persen als de plank waarmee zij de mouwnaden persen mouw(e)plank(je) of mouwenhout. Zie ook de lemmata ɛpersplankɛ en ɛmouwplankɛ. Zie afb. 15.' [N 59, 19c] II-7
broekkettingen kettelen van de achterhaam: kętǝlǝ van dǝn ōtǝrhǭm (Bilzen) Kettingen waarmee de broek van het achterhaam aan de berries is vastgemaakt. [N 13, 79] I-10
broekspijp broekenpijp: broekkepiep (Bilzen), broekspijp: brŏĕkspéjpə (Bilzen), Recenter.  broekspiep (Bilzen) de pijpen van de broek [N 59 (1973)] || Hoe noemt U de pijp van een broek? [N 62 (1973)] III-1-3
broeksriem broeksband: broeksbant (Bilzen), bruksbant (Bilzen), broeksriem: broeksriem (Bilzen) draagband om een broek op te houden (fr. bretelle) [ZND 35 (1941)] III-1-3
broeksriem? riem: ri:m (Bilzen) riem [ZND A2 (1940sq)] III-1-3