25657 |
brouwen |
brouwen:
brouwen (Q083p Bilzen),
browǝn (Q083p Bilzen),
brǫwǝ (Q083p Bilzen)
|
Bier bereiden. Quicke (pag. 72) geeft de volgende omschrijving: "Van bier, het mout beslaan, het wort klaren, hoppen en koken; bier vervaardigen. [S 5; L 1a-m; L 22, 27a; monogr.]
II-2
|
25658 |
brouwer |
brouwer:
brawǝr (Q083p Bilzen),
brāǝwǝr (Q083p Bilzen),
brǫwǝr (Q083p Bilzen),
brǫ̝̞̞wǝr (Q083p Bilzen)
|
De persoon die bier brouwt. In dit lemma is alle materiaal opgenomen dat betrekking heeft op brouwer in de algemene betekenis van "de persoon die bier brouwt." In het lemma ''brouwmeester'' daarentegen zijn alle opgaven bijeen geplaatst die als antwoord werden gegeven op de vragen N 57, 58a/b/c/d: "Hoe noemt u de persoon of personen, belast met a. beslag maken, b. filteren, c. koken, d. afkoelen." [S 5; RND 112; L 1a-m; L 1u, 26; monogr.]
II-2
|
25659 |
brouwerij |
brouwerij:
brāǝwǝrāj (Q083p Bilzen),
brǫwǝraj (Q083p Bilzen),
brǫwǝrāj (Q083p Bilzen)
|
De plaats of het bedrijf waar men bier brouwt. In dit lemma zijn niet opgenomen de woorden die verwijzen naar een specifiek bedrijfsgebouw binnen de brouwerij. Zie daarvoor de lemmata ''mouterij, brouwhuis'', etc. Volgens de zegslieden uit Q 78 en Q 196 werd de term "panhuis" vroeger gebruikt, maar werd hij inmiddels vervangen door "brouwerij". Ook de invuller uit Q 188 vermeldt dat hij de term "panhuis" slechts uit oude archieven kent. [L 22, 27b; L 1u, 26;monogr.]
II-2
|
21169 |
brug |
brug:
bre...ch (Q083p Bilzen),
breg (Q083p Bilzen, ...
Q083p Bilzen),
brix (Q083p Bilzen),
brêg (Q083p Bilzen),
pont:
pǫ̃ (Q083p Bilzen)
|
brug [RND], [ZND 01 (1922)] || Constructie van schragen en planken, dienend als aan- en afrit voor de kruiers bij het leeghalen van de veldoven. [monogr.; N 98, 125 add.] || een houten brug [ZND 22 (1936)]
II-8, III-3-1
|
20386 |
bruid |
bruid:
1a-m; 22, 29a;
braud (Q083p Bilzen),
broot (Q083p Bilzen)
|
bruid [ZND 01 (1922)]
III-2-2
|
20387 |
bruidegom |
bruidegom:
1a-m; 22, 29a;
broodegom (Q083p Bilzen)
|
bruidegom [ZND 01 (1922)]
III-2-2
|
23221 |
bruidje in de processie |
bruidje:
breidjes (Q083p Bilzen, ...
Q083p Bilzen),
breidsjə (Q083p Bilzen),
brēitsə (Q083p Bilzen),
engeltje:
de êngelkes (Q083p Bilzen)
|
Een maagdeken (klein meisje, dat in een processie gaat). [ZND 01u (1924)] || Hoe heten de kleine meisjes die in de processie gaan? [ZND 22 (1936)] || Maagdeken (in de processie). [ZND 01 (1922)]
III-3-3
|
20390 |
bruiloft |
bruiloft:
1a-m; 22, 29b;
braulef (Q083p Bilzen),
braulof (Q083p Bilzen)
|
bruiloft [ZND 01 (1922)]
III-2-2
|
32157 |
bruinsel |
gele lak:
gē̜lǝ lák (Q083p Bilzen),
gele oker:
gē̜lǝn uǝkǝr (Q083p Bilzen),
klontjesbruin:
klęntšǝs˱brǫwn (Q083p Bilzen),
terre de kassel:
tē̜r dǝ kasǝl (Q083p Bilzen),
terre de sienne:
tē̜r dǝ se´ɛn (Q083p Bilzen)
|
In dit lemma zijn een aantal soorten bruinsel voor hout bijeengezet. Notenbeits is een extract van Kasselse aarde, een bruine, droge verfstof. In korrelvorm werd het ook wel klontjesbruin genoemd (Vanherp, pag. 323). Terre de sienne is een gele, droge verfstof. Zie ook het lemma ɛdroge verfstoffenɛ in wld II.9, pag. 186-188.' [N 56, 44c; N 56, 45]
II-12
|
34138 |
brullen |
brullen:
brelǝ (Q083p Bilzen)
|
Abnormaal geluid dat vooral wild geworden runderen uitstoten. [N 3A, 6; JG 1a, 1b; monogr.]
I-11
|