e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Bilzen

Overzicht

Gevonden: 5500
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
de trap afschrijven de trap uittekenen: dǝn trap˱ ǫwttēkǝnǝ (Bilzen) Bij een rechte steektrap met behulp van een zwaaihaak of afschrijfmal de treden op de bomen afschrijven. Zie ook de lemmata 'Rechte streektrap' en 'Afschrijfmal'. [N 55, 93; N 55, 94a-b] II-9
de trede inpassen treden passen: trē̜ǝ pasǝ (Bilzen) De trede in het nest inpassen. [N 55, 115] II-9
de vastgestelde tijden aflezen aflezen: Algemene opmerking bij deze vragenlijst: invuller heeft hierbij twee bijlagevellen bijgevoegd, t.w.  aoflaeze (Bilzen) het aflezen van de vastgestelde tijden? [N 93 (1983)] III-3-2
de voor het spel uitgekozen duif in een mand stoppen in de korf zetten: Algemene opmerking bij deze vragenlijst: invuller heeft hierbij twee bijlagevellen bijgevoegd, t.w.  èn de kérf zètte (Bilzen) de voor het spel uitgekozen duif op het hok in een mand stoppen? [N 93 (1983)] III-3-2
de was bleken bleken: bleeke (Bilzen), bleeken (Bilzen) de was op de bleek leggen [ZND 21 (1936)] III-2-1
de was mangelen mangelen: maŋələ (Bilzen) mangelen [ZND A1 (1940sq)] III-2-1
de was stijfselen stijfselen: stai̯sələ (Bilzen) een hemd stijven [ZND 07 (1924)] III-2-1
de zaag ontspannen aflaten: ǭflǫtǝ (Bilzen), ontspannen: ǫntspanǝ (Bilzen) Het zaagblad van de spanzaag op lagere spanning brengen door het spantouw met behulp van het spanlatje losser te draaien. [N 53, 32b] II-12
de zaag spannen spannen: spanǝ (Bilzen) Het zaagblad van de spanzaag op grotere spanning brengen door het spantouw met behulp van het spanlatje aan te draaien. [N 53, 32a; N I, 1b add.; monogr.] II-12
de zaagtanden strijken gelijkvijlen: gǝlęjk˲vājlǝ (Bilzen) De door het gebruik ongelijk afgesleten zaagtanden aan de punten plat afvijlen om ze weer even lang te maken. Zie ook het lemma ɛstrijkvijlɛ.' [N 50, 37c; N 53, 24d; monogr.] II-12