23204 |
doop |
doop:
doop (Q083p Bilzen)
|
Doop. [ZND 01 (1922)]
III-3-3
|
20397 |
doopjurkje |
doopkleed:
dô.pklê.t (Q083p Bilzen)
|
doopkleed [RND]
III-3-3
|
23205 |
doopvont |
doopvont:
doopfont (Q083p Bilzen),
doopvont (Q083p Bilzen),
dô.pfunt (Q083p Bilzen)
|
doopvont [RND] || Doopvont. [ZND 01 (1922)], [ZND 01u (1924)]
III-3-3
|
18671 |
doordeweekse kleren |
kleren voor `s werkdaags:
kleer vör swerdes (Q083p Bilzen),
kleren voor doordeweek:
kleer vör door de waek (Q083p Bilzen),
kwade kleren:
koj kleer (Q083p Bilzen)
|
De kleren die men in de week draagt. [DC 62 (1987)]
III-1-3
|
30348 |
doordraaiende scharnier |
kerkdeurscharnier:
kęr(ǝ)k˱diǝršǝrnīr (Q083p Bilzen),
klapscharnier:
klapšǝrnīr (Q083p Bilzen)
|
Scharnier voor deuren die naar beide zijden opendraaien. 'Bommer' in het woordtype 'bommerscharnier' is een merknaam. [N 54, 89; N 55, 33a]
II-9
|
31102 |
doorgenaaid werk |
doorgenaaid werk:
dø̜rgǝnɛt wɛrk (Q083p Bilzen)
|
Het schoenwerk dat met de doornaai-methode vervaardigd wordt. [N 60, 161b]
II-10
|
28983 |
doorgestikte naad |
afgestikte naad:
ǭfgǝstekdǝ nuǝt (Q083p Bilzen),
ǭfgǝstektǝ nuǝt (Q083p Bilzen),
siersteek:
sīrstīk (Q083p Bilzen)
|
Doorgestikte naden als decoratie. Naden worden doorgestikt aan de goede kant van de stof. Doorstikken is een uitstekende techniek voor het accentueren van een bepaald detail, het plathouden van de naadtoeslagen en het decoreren van effen stof (Het Beste Naaiboek, pag. 152). [N 59, 58]
II-7
|
24477 |
doorn, stekel |
doorn (mv.):
di̯en (Q083p Bilzen)
|
doornen [RND]
III-4-3
|
31101 |
doornaaien |
doornaaien:
dø̜rnę̄ǝ (Q083p Bilzen)
|
Met behulp van een machine of met de hand zool, tussenzool, binnenzool en overleer met één steek aan elkaar naaien. Vooral voor werkschoenen is dit het ge√´igende procédé. Evenwel wordt het bij handwerk zo veel mogelijk vermeden, omdat het een zwaar karwei is. [N 60, 161a]
II-10
|
26348 |
doorslaan |
doortekenen:
dø̜rtēkǝnǝ (Q083p Bilzen),
flossen:
flošǝ (Q083p Bilzen),
flǫšǝ (Q083p Bilzen),
litsen:
letsǝ (Q083p Bilzen),
voor te tekenen:
vęr tǝ tēkǝnǝ (Q083p Bilzen)
|
Het aangeven van de lijnen met een dubbele draad of door middel van een doorslagsteek. [N 59, 51a; N 62, 6]
II-7
|