e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Binderveld

Overzicht

Gevonden: 828
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
leverworst witte pens: wetə pɛns (Binderveld), witə pɛns (Binderveld) leverworst [Goossens 1b (1960)] III-2-3
lied, liedje liedje: li.tsjə (Binderveld) liedje [RND] III-3-2
lies liest: list (Binderveld), lijst: list (Binderveld) De twee huidplooien die de grens vormen tussen het onderste gedeelte van de buik en het bovenste gedeelte van het been. Zie afbeelding 2.28. [JG lb; N 8, 32.10] || Het vel of vlies rond een windei. [JG 1b, 1c, 2c] I-12, I-9
lijnzaadmeel lijzendmeel: lɛ̄ǝzǝtmeǝl (Binderveld) De gedroogde pulp die overblijft na het slaan van de olie uit het lijnzaad. Het meel wordt als veevoeder gebruikt. Indien in samenstellingen met lijnzaad- dit woorddeel onverkort is gebleven en gelijk aan de opgave voor lijnzaad in dat lemma, dan is hier naar de variant van het lemma Lijnzaad, Vlaszaad verwezen. Voor de typen lijzend en lijzens naast lijzaad zie de toelichting bij het lemma Lijnzaad, Vlaszaad. [monogr.; add. uit L 1 a-m; L 1 u, 149; L 42, 59; RND 31] I-5
lip lip: lyp (Binderveld), løp (Binderveld) lip [RND] || Zie afbeelding 2.8 en 2.10. [JG 1a, 1b] I-9, III-1-1
lip van een hoefijzer lip: løp (Binderveld) Het opstaand lipvormig gedeelte aan de voorzijde aan het hoefijzer. De lip voorkomt het naar achter opschuiven van het hoefijzer. Zie ook afb. 222. Ook aan de zijkanten van het hoefijzer kunnen lippen worden aangebracht. Dit gebeurt als het paard brokkelende hoeven heeft of wanneer het hoefijzer de neiging heeft naar binnen te verschuiven. Zie ook het lemma ɛbrokkelhoefɛ in WLD i.9, pag. 102.' [N 33, 356; JG 1b; monogr.] II-11
loeien van de koe in het algemeen brallen: bralǝ (Binderveld) [N 3A, 5a; JG 1a, 1b; Gwn V, 8; Wi 57; monogr.] I-11
lof lof: tluf (Binderveld) het lof [RND] III-3-3
lopen lopen: lūpǝ (Binderveld) Uit de gevraagde toelichting en bij vraag N 8, 82 blijkt dat gaan de betekenis van "stappen", "stapvoets gaan" heeft, lopen die van "snel lopen" of "draven". [JG, 1b; N 8, 81a en 82] I-9
lui (lieden) mensen: minsən (Binderveld) mensen [RND] III-3-1