33723 |
sloothak, slootzeis |
beekmes:
bęi̯kmęs (P113p Binderveld),
doornenmes:
dø̄ǝnmęs (P113p Binderveld)
|
Hak of zeis waarmee men sloten en beken maait en schoonmaakt. [JG 1a, 1b; N 14, add.; N 18, add.]
I-8
|
33082 |
sluitlaag |
sluitlaag:
slɛ̄tlōx (P113p Binderveld)
|
De laatste laag op de wagen. [JG 1b]
I-4
|
33973 |
smalle buikriem |
buikriem:
bukrīm (P113p Binderveld
[(leer)]
),
buikzeel:
buk˲ziǝl (P113p Binderveld)
|
Riem of ketting die onder de buik van het paard doorloopt en beide strengen verbindt. Vergelijk ook lemma Brede Buikriem. [JG 1b, 1c, 1d, 2c; N 13, 61]
I-10
|
31192 |
smidse |
smis(se):
smes (P113p Binderveld)
|
In het algemeen de werkplaats van een smid en meer in het bijzonder de plaats waar de smidsvuurhaard is ondergebracht. Zie ook afb. 1. [N 33, 5; S 33; JG 1a; JG 1b; monogr.]
II-11
|
32880 |
snede van het blad van de zeis |
snede:
snei̯ (P113p Binderveld)
|
De scherpe snijdende binnenzijde van het blad van de zeis. Zie afbeelding 5, nummer 4. Bedoeld is hier de algemene benaming voor de snijkant van de zeis. In sommige gebieden, met name in enkele dorpen tussen het waat-gebied (in het noorden van Belgisch Limburg) en het snede-gebied (in het zuiden ervan) wordt onderscheid gemaakt tussen de eigenlijke snede en het haarpad: de smalle rand die bij het haren op het zeisblad wordt geslagen en waarvan de snede het uiteinde vormt. Zie voor deze laatste het volgende lemma: ''haardpad''. Wanneer er meer dan één variant voor een plaats was opgegeven, is bij voorkeur het materiaal van de mondelinge enquêtes in gebracht.' [N 18, 68d; JG 1a, 1b, 2c; add. uit N 17, 100; monogr.]
I-3
|
25191 |
sneeuwx |
sneeuw:
snîêf (P113p Binderveld)
|
sneeuw [RND]
III-4-4
|
17590 |
snuit |
snuit:
snē̜t (P113p Binderveld)
|
Zie afbeelding 2.6. [JG 1a, 1b]
I-9
|
21287 |
soldaat |
soldaat:
soldo.ət (P113p Binderveld)
|
soldaat [RND]
III-3-1
|
21289 |
soldaten |
soldaten:
soldo.ətə (P113p Binderveld)
|
soldaten [RND]
III-3-1
|
33222 |
sorteren met de hand |
onderrapen:
ǫndǝrǭ.pǝ (P113p Binderveld)
|
Vroeger werden vaak de grote van kleine aardappelen gescheiden bij het rapen zelf op het veld; zie de toelichting bij het lemma Aardappelmand. Tegenwoordig worden de aardappelen op de boerderij gesorteerd; niet meer met de hand maar met een sorteermachine. Zie het lemma Sorteermachine. [N 12, 31; JG 1a, 1b gedeeltelijk, 1c, 2c; monogr.]
I-5
|