25051 |
troebel, vuil (water) |
troebel:
droebbel (Q029p Bingelrade)
|
troebel [SGV (1914)]
III-4-4
|
22393 |
troef |
troef:
troef (Q029p Bingelrade)
|
troef [SGV (1914)]
III-3-2
|
21385 |
troep |
troep:
trobbe (Q029p Bingelrade)
|
troepen (mv.) [SGV (1914)]
III-3-1
|
22848 |
troeven (mv.) |
troeven (mv.):
troeve (Q029p Bingelrade)
|
troeven (mv.) [SGV (1914)]
III-3-2
|
18857 |
troosten; troost |
troosten:
treuste (Q029p Bingelrade)
|
troosten [SGV (1914)]
III-1-4
|
19772 |
tuin |
koolhof:
kolef (Q029p Bingelrade)
|
hof [SGV (1914)]
III-2-1
|
19749 |
tuinhuisje |
zomerhuisje:
zomerhuske (Q029p Bingelrade)
|
priëel [SGV (1914)]
III-2-1
|
30188 |
tuinmuur |
lemen wand:
lęjmǝ wantj (Q029p Bingelrade)
|
Uit horizontale en verticale balken samengestelde wand die is opgevuld met vlechtwerk en vervolgens is afgesmeerd met leemspecie. In plaats van vlechtwerk kunnen ook bakstenen worden gebruikt. [S 42; N 4A, 53f; N F, 56b; N 31, 45a; monogr.; N 4A, 52f; N 4A, 52d]
II-9
|
20116 |
turfmolm |
molm:
molm (Q029p Bingelrade, ...
Q029p Bingelrade)
|
[SGV (1914)]Afval van turf, losse rommel, boomaarde. In dit lemma zijn de opgaven van de enquête S samengevoegd met de opgaven van de enquêtevraag I, 32. Men moet wel beseffen dat hierdoor verschillende soorten molm aangeduid kunnen worden. Maar in beide enquêtes werd duidelijk gevraagd naar de "turfmolm"; vandaar dat beide vragen hier verwerkt zijn. [I, 32; S 24]
I-7, II-4
|
33788 |
uier |
udder:
ødǝr (Q029p Bingelrade)
|
De melkklier van de koe zoals zij zich uitwendig vertoont onder aan de buik. Op de kaart is het woordtype uier niet opgenomen. [JG 1a, 1b; Gwn V, 7; L 8, 24a; L 14, 27a; RND 127; S 38; Wi 51; monogr.]
I-11
|