e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Bingelrade

Overzicht

Gevonden: 1205
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
proeven proeven: pruive (Bingelrade, ... ) proeven [SGV (1914)], [SGV (1914)] III-1-1, III-2-3
pruis pruis: Pruus (Bingelrade) Pruis [SGV (1914)] III-3-1
pruisen pruisen: Pruse (Bingelrade) Pruisen (land) [SGV (1914)] III-3-1
prutser sukkelaar: g = Duitsche  suggelêr (Bingelrade) sukkelaar [SGV (1914)] III-1-4
punt, stip punt: puntj (Bingelrade) punt [SGV (1914)] III-4-4
raad raad: road (Bingelrade) raad [SGV (1914)] III-1-4
raapzaad stekzaad: stɛkzǭt (Bingelrade) Brassica rapa L. subsp. oleifera. Naam voor het gewas en voor het zaad. Zoals koolzaad is ook raapzaad een koolsoort die alleen om het oliehoudend zaad wordt geteeld. De knolraap is de vrucht van dezelfde soort die omwille van de knol wordt verbouwd; vergelijk ook het lemma Knolraap. I-5
raar, vreemd raar: raar (Bingelrade), vreemd: vrêm (Bingelrade) 01; vreemd [SGV (1914)] || raar [DC 02 (1932)] III-1-4
raat schol: šǫl (Bingelrade) Een raat is een schijf gevormd door twee lagen met de rug tegen elkaar liggende zeszijdige cellen. Ze wordt door de bijen gemaakt voor het opkweken van de larven en voor het opbergen van honing in de winter. Het bouwsel is van was. [N 63, 13a; L 1a-m; S 3; A 25, 10; JG 1a+1b; JG 2b-5, 3; Ge 37, 53; monogr.] II-6
raden raden: roae (Bingelrade) raden (ww.) [SGV (1914)] III-1-4