e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Bingelrade

Overzicht

Gevonden: 1205
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
scheukpaal schuurpaal: šūrpǭl (Bingelrade) Een paal in de weide waaraan het vee zich kan schuren. [N 14, 69; S 31; monogr.] I-11
scheut kien: kēn (Bingelrade), scheut: šø̄t (Bingelrade) Uitspruitsel van een plant, inzonderheid de aardappel. Vaak is er een meervoud gevraagd of opgegeven; vaak ook zijn de enkelvoudsvormen gelijk aan de meervoudsvormen. Alleen wanneer uitdrukkelijk de meervoudsvormen werden gevraagd en opgegeven, zijn deze ook hier opgenomen. Bij de verkleinwoorden onder het type scheutje is het ondoorzichtig of het om het grondwoord scheut of schot gaat. Kien moet begrepen worden als een contaminatie van kiem (voor de klinker) en kijn (voor de slotmedeklinker). Zie ook het lemma Uitlopers Van Kuilaardappelen. [N M, 16a; JG 1a, 1b; L 1, a-m; L 1u, 120; L B2, 282; S 17; S 31; monogr.; add. uit L 30, 39; S 22] I-5
schieten schieten: scheite (Bingelrade) schieten [SGV (1914)] III-3-1
schilderen, verven verven: vɛrvǝ (Bingelrade) Het oppervlak van voorwerpen ter conservering en kleurgeving bedekken met verf. [S 39; N 67, 64a; monogr.] II-9
schilderij schilderij: schiljerie (Bingelrade), schoon schiljerie (Bingelrade) schilderij [SGV (1914)] || schoone [een ~ schilderij] [SGV (1914)] III-3-2
schip schip: scheep (Bingelrade) schip [SGV (1914)] III-3-1
schoen: algemeen schoen: schoun (Bingelrade) schoen [SGV (1914)] III-1-3
schoenen (mv.) schoenen (mv.): schoun (Bingelrade) schoenen (mv.) [SGV (1914)] III-1-3
schokschouderen schikschouderen: schikschouwere (Bingelrade) schokschouderen [SGV (1914)] III-1-2
schommel schokkel: schokkel (Bingelrade) schommel [SGV (1914)] III-3-2