e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q121c plaats=Bleijerheide

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
fitting fitting: feteŋ (Bleijerheide) In het algemeen een hulpstuk met schroefdraad, dat dient om twee pijpstukken met elkaar te verbinden. [N 64, 117a] II-11
flanel biber: bībǝr (Bleijerheide), flanel: flanɛl (Bleijerheide) Lichte en losse, weinig gevolde wollen of halfwollen stof, met een glad of gekeperd weefsel (Van Dale, pag. 774). Flanel wordt veel gebruikt voor nacht- en sportkleding. [N 62, 89a; N 59, 201; N 62, 75f; N 62, 75b; MW; monogr.] II-7
flank flankeleer: flaŋkǝlę̄r (Bleijerheide) Het gedeelte van de huid dat de flank bedekt. Volgens de informant van L 292 is het leer hiervan minder van kwaliteit maar zeer geschikt voor de binnenhaam. Zie afb. 1. [N 60, 3e; N 60, 3d; N 60, 247; N 36, 5; N 36, 4; N 36, 6b] II-10
flauw lauw: läu (Bleijerheide) flauw, smakeloos III-2-3
flens flans: flanš (Bleijerheide  [(Domaniale)]  , ... [Domaniale] ), kraag: krāx (Bleijerheide), schroevenring: šruvǝreŋk (Bleijerheide  [(Domaniale)]   [Zwartberg, Eisden]) Een soort kraag aan het uiteinde van pijpen of buizen waardoor deze met behulp van bouten gas- en waterdicht aan elkaar bevestigd kunnen worden. Zie ook het lemma ɛflensɛ in WLD deel II.5, pag. 131.' [N 64, 121a; monogr.] || Opstaande rand aan het einde van buizen om deze met schroeven aan elkaar te kunnen verbinden. [N 95, 826; monogr.] II-11, II-5
flink; flinke persoon ferm: ferm (Bleijerheide) ferm, flink III-1-4
fluim koet: kōēt (Bleijerheide) fluim [klad, kwalster, kwaaier] [N 10a (1961)] III-1-2
fluweel, velours sameet: zamɛt (Bleijerheide), velours: velours (Bleijerheide) Weefsel met een bovenkant met rechtopstaande garenuiteinden, ontstaan door een bijzondere afwerking. De binding bestaat uit een grondweefsel, in effen of keper, waartussen draden, die over grotere afstanden los liggen. Door deze door te snijden en op te borstelen ontstaat een pluche-achtig haardek: pool. Door zacht ruwen wordt het ø̄pluizenø̄ bevorderd, waarna de pool op een bepaalde lengte wordt afgeschoren (Bonthond s.v. ø̄fluweelø̄. [N 62, 78; N 62, 75f; 59, 201; MW; L 1a-m; L 23, 57a; S 9; monogr.] II-7
fouten bij slecht overhalen vouwen: (enk)  vǫw (Bleijerheide) Fouten die ontstaan, doordat men bij het overhalen het leer niet goed aantrekt. [N 60, 87] II-10
framboos brochmiemel: bróch’miemmel (Bleijerheide), hiembeer: hiem’beer (Bleijerheide) framboos I-7